Op 23 maart 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de grootmoeder moederszijde voor vier maanden. De ouders van [voornaam minderjarige] hebben beiden persoonlijke problematiek, waaronder huiselijk geweld en een contactverbod, wat de opvoedsituatie onveilig maakt. De kinderrechter heeft de ouders telefonisch gehoord in verband met de coronamaatregelen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de onveilige situatie en heeft besloten tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 26 maart 2020 vastgesteld. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.