5.1.2Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Na de aanhouding van de verdachte is op twee plaatsen een doorzoeking verricht. In de woning aan de [adres verdachte] te [woonplaats verdachte] , waar de verdachte staat ingeschreven, alsmede in een appartement van een B&B aan de [adres b&b] , waar de verdachte vanaf begin januari 2019 in verband met zijn werk af en toe verbleef.
iPhone 4s
Op de iPhone 4s, die in beslag is genomen op het verblijfadres van verdachte in De Lutte zijn verschillende video’s aangetroffen met IS-beeldmateriaal. Een aantal daarvan is uitgegeven door Al-Anbar (provincie van IS) waarbij onder de titel ‘de wil om te vechten’ en gericht tot de vijanden van IS (de coalitie), beelden te zien zijn van executies, (zelfmoord)aanslagen, IS strijders en bomaanslagen met op de achtergrond verschillende jihadistische anasheed (gezangen).
Op een andere video wordt in de nasheed met de titel ‘auf zum schlachten’, gezongen over het slachten van de kafirin (ongelovigen), waarbij verschillende keren wordt verwezen naar het paradijs en de wens om als martelaar te sterven.
Verder zijn in een door Kirkuk Wilayah (provincie van IS) in januari 2017 uitgegeven video wrede executies te zien waarbij Al-Murtad (afvalligen) de kelen worden doorgesneden met messen.
Macbook air - iPhone 5 back-up
Op de Macbook air – eveneens afkomstig uit het appartement in De Lutte – is een back-up aangetroffen van een Iphone 5 (laatste back-up 25 augustus 2017).
Van de 500 onderzochte grootste afbeeldingen waren ongeveer 200 afbeeldingen van jihadistische aard. Het betreft hier onder andere propaganda van centrale mediaorganisaties van IS (zoals afbeeldingen van strijd en dode strijders), infographics (tekst en informatie) afkomstig uit IS tijdschriften (zoals al-Naba), gepubliceerd in de periode van medio 2016 tot maart 2017 (waaronder een testament van een gesneuvelde strijder, hoe een aanslag te plegen met een mes, de effecten van aanslagen op economie en beschrijving van Hijra) en afbeeldingen van logo’s van mediaorganisaties van of gelieerd aan IS.
De verdachte heeft ter terechtzitting en in zijn verklaring bij de politie verklaard dat de iPhone 4s en de Macbook van hem waren en dat hij de enige was die daar gebruik van maakte.
Sony Ericsson telefoon
Op de Sony Ericsson telefoon – afkomstig uit de woning van de verdachte in Groningen – zijn twee video’s aangetroffen.
In de eerste video – gefilmd vanuit de auto – is te zien dat een auto bij een viaduct (in vermoedelijk Groningen) rijdt, waarop een (gemonteerde) explosie te zien is op het moment dat de auto het viaduct nadert. Er is een Arabischtalig lied te horen waarin wordt gezongen over de ‘leeuwen van glorie', ‘poorten van onze trots’ en 'toen de tirannie haar hoogtepunt bereikte, werd onze standvastigheid aangewakkerd’. Een persoon in de auto zegt “Allahoe Akbar”.
Op de tweede video is onder andere te zien dat de voormalig president van de Verenigde Staten George Bush jr. een sjeik of Emir de hand schudt. Dan wordt er geschoten en volgt een explosie en is een Arabisch lied te horen waarin gezegd wordt dat terrorisme een plicht is in de religie. Na de explosie is de IS vlag in beeld en de tekst ‘Wachten op het plukken van jullie hoofden O verraders’.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de enige gebruiker was van deze telefoon.
Handgeschreven stukken in de woning van de verdachte
In de woning van de verdachte zijn verder – onder meer – handgeschreven teksten en gedichten aangetroffen waarin wordt gesproken van de gewapende Jihad als ultiem doel van de strijder. Een van de teksten betreft een gedicht van de zus van één van de meest radicale en invloedrijke Islamitische ideologen (Sayyid Qutb) welke zij geschreven heeft na de executie van haar broer en waarin zij spreekt over afscheid nemen en het zich richten op het leven in het paradijs samen met de soldaten van Allah die hun leven zonder aarzelen voor Allah hebben gegeven. Een ander gedicht is een handgeschreven fragment van een nashid waarin de gewapende Jihad tegen ongelovigen wordt verheerlijkt.
Een gedicht van Osama bin Laden (voormalig leider van Al-Qaida) en een fragment uit een brief van een aan Al-Qaida aangesloten zelfmoordterrorist waarin hij zijn drijfveren voor zijn aanslag uitspreekt.
Vuurwapen en munitie en overige gegevendragers
In de woning van de verdachte is tevens (in een kinderrugzak) een wapenkoffer aangetroffen met daarin een pistool en munitie.
Feit 1: voorbereiding en/of bevordering van terroristische misdrijven
Juridisch kader
In het arrest van 14 maart 2017heeft de Hoge Raad geoordeeld dat voldoende is om tot een bewezenverklaring van, kortgezegd, de in artikel 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde voorbereiding of bevordering van de in artikel 289a Sr omschreven misdrijven te komen, indien het oogmerk van de verdachte op het begaan van die misdrijven is gericht. Een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is niet vereist. De Hoge Raad overweegt in dit verband dat, gelet op de wetsgeschiedenis, de voor toepassing van artikel 46 Sr vereiste mate van concretisering ook geldt voor artikel 96 lid 2 Sr. Vereist is daarom slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in artikel 289a Sr omschreven misdrijf de nader aan artikel 96 lid 2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht.
Beoordeling
Aan de verdachte is, in het kader van de strafbaarstelling van artikel 96 lid 2 Sr, een aantal
gedragingen tenlastegelegd die strekken tot het opzettelijk met het (terroristisch) oogmerk
voorbereiden en/of bevorderen van het teweegbrengen van ontploffingen en/of moord en/of doodslag. Deze gedragingen zijn feitelijk omschreven onder A tot en met G.
De onder 1 sub A ten laste gelegde gedraging
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 sub A tenlastegelegde.
Uit het dossier volgt dat de verdachte al langere tijd interesse heeft voor IS en dat hij aantoonbaar gedurende een langere periode IS propaganda en overige documentatie met verwijzingen naar aanslagen, executies en andere angstaanjagende beelden en een radicale, extremistische leer op verschillende gegevensdragers en in (door hem zelf) handgeschreven teksten aanwezig heeft gehad.
Daarbij is vastgesteld dat een deel van deze IS-propaganda steeds kort na publicatie daarvan door IS op de gegevensdragers van de verdachte aanwezig was.
De aanwezigheid van deze hoeveelheid aan IS-propaganda dient voor de beoordeling van dit onderdeel in samenhang te worden bezien met de omstandigheid dat de verdachte zich naar buiten toe ook presenteert als IS-er, getuige een chatgesprek tussen de verdachte en een contact van hem uit Zweden, waarin hij tegen dit contact zegt: “Nee broeder, ik ben een IS-er”. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de onder A. ten laste gelegde gedraging wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank overweegt daarbij in het bijzonder nog dat de feitelijke gedragingen ter voorbereiding of bevordering van de omschreven misdrijven, kunnen worden ingekleurd door hetgeen is omschreven onder A.
De onder 1 sub G ten laste gelegde gedraging
De rechtbank komt – eveneens – tot een bewezenverklaring van het onder 1 sub G tenlastegelegde. Van belang daarbij is allereerst dat kan worden vastgesteld of de verdachte degene is die onder de benaming ‘ [accountnaam 1] ’ heeft gecommuniceerd met anderen. Het dossier bevat daaromtrent de navolgende gegevens.
Uit de door de verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring en zijn bij de politie afgelegde verklaring op 3 september 2019, volgt dat de bij de doorzoeking van de [adres b&b] aangetroffen iPhone 4s van hem is en dat (alleen) hij daarvan gebruik maakte.
Op de inbeslaggenomen iPhone 4s is de Telegram-app geïnstalleerd en daarbij wordt gebruik gemaakt van het Telegram-account ‘ [accountnaam 1] ’ ” [profielnaam 1] ”, gekoppeld aan het mobiele telefoonnummer ”+ [telefoonnummer 1] ”. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat dit telefoonnummer bij hem in gebruik is. Deze verklaring wordt bevestigd door de getuige [naam getuige] , die heeft verklaard dat aan het telegramprofiel [profielnaam 1] het telefoonnummer
[telefoonnummer 1] is gekoppeld dat in gebruik is bij de verdachte.
Uit onderzoek in de chatberichten in de telefoon blijkt dat de gebruiker van de iPhone 4s via Telegram chat met de gebruikersnaam ‘ [accountnaam 1] ’.
Op 3 september 2019 heeft het Federal Bureau of Investigation (FBI) een memorandum verstrekt met de volgende informatie:
“(...)
(U//REL TO USA, NLD) As of mid-July 2018, pro-lslamic State of Iraq and ash-Sham attack plotter and Telegram user ' [accountnaam 1] ’ (' [profielnaam 1] ’; UID - [nummer] ) had indicated that he was engaged in preparations towards a Europe-based operation and that he had been in touch with an unidentified facilitator who could obtain 'anything he wanted' (...)”
Hieruit kan worden opgemaakt dat vanaf midden juli 2018 de pro-ISIS ‘aanvalsplotter’ en Telegram-gebruiker ‘ [accountnaam 1] ’ “ [profielnaam 1] ” had aangegeven dat hij bezig was met voorbereidingen voor een ‘operatie’ in Europa en dat hij in contact stond met een onbekende facilitator die ‘alles kon krijgen wat hij maar wilde’.
Gelet op deze gegevens, alsmede op het door de FBI op 16 september 2019 verstrekte videobestand, waarin de chatberichten tussen ‘ [accountnaam 1] ’ en de onbekende derde zichtbaar zijn, komt de rechtbank, in onderlinge samenhang bezien, tot de vaststelling dat de verdachte onder de benaming ‘ [accountnaam 1] ’ heeft gecommuniceerd met anderen en daarbij kennelijk heeft gesproken over een gebeurtenis/operatie in Europa als bedoeld in feit 1.
De onder 1 sub E ten laste gelegde gedraging
Uit het door de AIVD verstrekte ambtsbericht van 5 april 2019 volgt dat [naam medeverdachte 2] op 8 september 2016 met (haar echtgenoot) [naam medeverdachte 1] is uitgereisd naar Syrië en dat zij zich aldaar hebben aangesloten bij IS(IS).
Na de aanhouding van de verdachte is in zijn woning een Nokia telefoon aangetroffen met daarin een simkaart met het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] .
Uit de bewijsmiddelen volgt dat met het nummer + [telefoonnummer 2] op 5 oktober 2018 een Telegramprofiel is geregisteerd en dat dit Telegramprofiel vrijwel identiek is aan het Telegramprofiel ‘ [profielnaam 2] ’ dat toebehoort aan [naam medeverdachte 2] . Aannemelijk is derhalve dat beide Telegramprofielen in gebruik zijn bij [naam medeverdachte 2] .
In een chatsessie in april/mei 2019 tussen het telegramaccount ‘ [accountnaam 1] ’ (welke op dat moment was overgenomen door een medewerker van het onderzoeksteam) en ‘ [accountnaam 2] ’ vraagt de laatste aan ‘ [accountnaam 1] ’ of hij de simkaart met het Nederlandse nummer nog heeft waar het andere telegramaccount van ‘ [accountnaam 2] ’ op geregistreerd staat. Enige tijd later geeft ‘ [accountnaam 2] ’ aan dat het gaat om de simkaart met het nummer + [telefoonnummer 2] . Op grond van het voorgaande is aannemelijk dat ‘ [accountnaam 2] ’ [naam medeverdachte 2] is.
In dezelfde chatsessie antwoordt ‘ [accountnaam 2] ’ op de vraag van ‘ [accountnaam 1] ’ welke broeder de sim voor haar had geregeld
, ‘jij’.
Zoals hiervoor overwogen gaat de rechtbank ervan uit dat achter de naam ‘ [accountnaam 1] ’ de verdachte schuilgaat.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat de verdachte degene is geweest die de simkaart heeft geregeld voor [naam medeverdachte 2] , zodat zij door middel van bijbehorend telefoonnummer een Telegramaccount kon activeren. [naam medeverdachte 2] was op dat moment uitgereisd naar Syrië en had zich aangesloten bij IS(IS).
Onderdelen B, C, D en F
Van de onder B opgenomen handeling (het voorhanden hebben van het vuurwapen en munitie) kan naar het oordeel van de rechtbank op grond van het dossier niet worden vastgesteld dat dit verband hield met het plegen van een terroristisch misdrijf.
Voor het behulpzaam zijn geweest van de verdachte bij de uitreis van [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] naar Syrië en het financieel ondersteunen van [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] gedurende hun verblijf (handelingen C en D) is onvoldoende bewijs aanwezig.
Het bewijs ontbreekt eveneens voor het onder handeling F ten laste gelegde – kort gezegd - voorhanden hebben van instructiemateriaal ten behoeve van het doden van mensen en het vervaardigen van explosieven. De rechtbank stelt vast dat op de telefoon van de verdachte slechts een screenshot is aangetroffen van de instructievideo Wilayat-al-Raqqa (waarin wordt uitgelegd hoe er met eenvoudige middelen een explosief kan worden gemaakt). Aldus kan niet kan worden geconcludeerd dat de verdachte daadwerkelijk heeft beschikt over de inhoud van die video en daarmede het instructiemateriaal.
De verdachte zal worden vrijgesproken van de onderdelen B, C, D en F van de tenlastelegging.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de
verdachte de onder A, E en G opgenomen handelingen heeft verricht, zoals
bewezenverklaard. De verdachte heeft zich en een ander daarmee inlichtingen, gelegenheid en middelen verschaft tot het plegen van een misdrijf met een terroristisch oogmerk genoemd in de artikelen 157, 288a en 289a Sr.
Feit 2: deelname aan een terroristische organisatie
Onder feit 2 is aan de verdachte deelname aan een terroristische organisatie (IS/ISIS/ISIL) ten laste gelegd.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van dit feit. De officier van justitie heeft niet – in de telastelegging noch in het dossier – (voldoende) onderbouwd waaruit de deelneming van de verdachte exact heeft bestaan.
De enkele uitlating van de verdachte – in een chatsessie – dat hij IS-er is, levert daartoe onvoldoende bewijs op, omdat deze uitlating er ook op kan duiden dat degene die de uitlating doet (slechts) een sympathisant van IS(IS)/ISIL is.
Feit 3: voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie met een terroristisch oogmerk
In de woning van de verdachte is een vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat dit vuurwapen en de munitie van hem waren.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het dossier niet worden vastgesteld dat in dit kader sprake was van een terroristisch oogmerk, zodat de verdachte van dit onderdeel zal worden vrijgesproken.