ECLI:NL:RBROT:2020:4550

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
20-312 EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot dwangakkoord in het kader van schuldsanering met toepassing van tijdelijke regeling door coronacrisis

In deze zaak heeft verzoeker op 3 maart 2020 een verzoek ingediend om een schuldeiser, Gezond op Zuid, te bevelen in te stemmen met een door hem aangeboden schuldregeling. Dit verzoek werd ingediend in het kader van de schuldsaneringsregeling en onder toepassing van artikel 287a van de Faillissementswet. De rechtbank heeft, vanwege de coronacrisis, geen fysieke zitting gehouden, maar verzoeker en zijn beschermingsbewindvoerder zijn telefonisch gehoord. Gezond op Zuid heeft niet gereageerd op de oproep en is niet gehoord.

Verzoeker heeft acht concurrente schuldeisers met een totale vordering van € 4.336,55. Hij heeft een schuldregeling aangeboden die voorziet in een betaling van 36,44% aan de schuldeisers. Zeven van de acht schuldeisers hebben ingestemd met deze regeling, maar Gezond op Zuid, met een vordering van € 261,38, heeft geweigerd. De rechtbank heeft beoordeeld of deze weigering in redelijkheid kon plaatsvinden, gezien het geringe aandeel van Gezond op Zuid in de totale schuldenlast en de instemming van de meerderheid van de schuldeisers.

De rechtbank concludeert dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van Gezond op Zuid. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en Gezond op Zuid bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens is Gezond op Zuid veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. Het vonnis is uitgesproken op 14 mei 2020.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummers: [nummer]
uitspraakdatum: 14 mei 2020
in de zaak van:
[verzoeker],
[adres]
[woonplaats]
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 3 maart 2020, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een schuldeiser, te weten Gezond op Zuid, vertegenwoordigd door Hettema & van Bambost Juristen (hierna: Gezond op Zuid), die weigert mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
De rechtbank heeft met toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Coronacrisis (hierna: TARIC) geen fysieke zitting plaats doen vinden. Op 30 april 2020 zijn verzoeker en mevrouw
[beschermingsbewindvoerder] , beschermingsbewindvoerder van verzoeker, telefonisch gehoord.
Gezond op Zuid heeft, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, geen reactie aan de rechtbank doen toekomen en is derhalve ook niet telefonisch gehoord.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift acht concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 4.336,55 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 15 juli 2019 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 36,44 % concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn Participatiewet-uitkering. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
Ter (telefonische) zitting heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat er een saneringskrediet is aangeboden aan de schuldeisers, omdat gezien de gezondheidssituatie en de leeftijd van verzoeker niet de verwachting bestaat dat het inkomen van verzoeker de aankomende jaren zal groeien.
Zeven schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Gezond op Zuid stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 261,38 op verzoeker, welke 6,0 % van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In haar contacten met schuldhulpverlening heeft Gezond op Zuid te kennen gegeven dat zij niet akkoord gaat met de aangeboden regeling omdat er aan het begin van de dienstverlening door de huidige bewindvoerder van betrokkene een aantal schulden is ontstaan.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Gezond op Zuid geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter (telefonische) zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Gezond op Zuid bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Gezond op Zuid in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Gezond op Zuid een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 6,0 %.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk zeven van de acht schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter (telefonische) zitting is gebleken dat verzoeker niet beschikt over betaald werk. Voldoende aannemelijk is geworden dat hij, gelet op opleiding, werkervaring en leeftijd in de komende jaren geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan zijn huidige inkomen.
Verzoeker heeft beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Gezond op Zuid, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Gezond op Zuid te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Gezond op Zuid zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Gezond op Zuid om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Gezond op Zuid in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van
J. Hillen-Huizer, griffier, in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2020. [1]
De griffier is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.