ECLI:NL:RBROT:2020:4551
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek dwangakkoord in het kader van schuldsanering met betrekking tot ING Bank N.V.
In deze zaak heeft verzoeker op 23 maart 2020 een verzoek ingediend om ING Bank N.V. te bevelen in te stemmen met een door hem aangeboden schuldregeling. Dit verzoek werd gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling, waarbij verzoeker te maken had met vier concurrente schuldeisers met een totale vordering van € 72.402,61. De rechtbank heeft de zaak behandeld onder de Tijdelijk afwijkende regeling insolventiezaken rechtbanken vanwege de coronacrisis, wat betekende dat er geen fysieke zitting plaatsvond. Verzoeker werd telefonisch gehoord, evenals zijn beschermingsbewindvoerder, terwijl ING Bank niet op de zitting verscheen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat drie van de vier schuldeisers instemden met de aangeboden regeling, terwijl ING Bank, met een vordering van € 17.289,36, weigerde. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers afgewogen tegen de belangen van ING Bank. Aangezien de meerderheid van de schuldeisers akkoord ging met de regeling en verzoeker in een stabiele financiële situatie verkeerde, oordeelde de rechtbank dat de belangen van verzoeker zwaarder wogen. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en ING Bank bevolen in te stemmen met de schuldregeling, terwijl het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen.
De rechtbank heeft ook bepaald dat ING Bank de kosten van de procedure moet vergoeden, maar deze zijn begroot op nihil, aangezien verzoeker niet door een advocaat werd bijgestaan. Dit vonnis is uitgesproken op 14 mei 2020 door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.