ECLI:NL:RBROT:2020:4552
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling met bijzondere regeling door coronacrisis
In deze zaak heeft verzoekster op 16 maart 2020 een verzoek ingediend om de Gemeente Rotterdam te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. Dit verzoek is gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling, waarbij de Gemeente Rotterdam als schuldeiser weigerde mee te werken. De rechtbank heeft, vanwege de coronacrisis, geen fysieke zitting gehouden en verzoekster is telefonisch gehoord samen met haar beschermingsbewindvoerder. De Gemeente Rotterdam heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om haar standpunten toe te lichten.
Verzoekster heeft vijf concurrente schuldeisers met een totale vordering van € 26.315,80. Ze heeft een regeling aangeboden waarbij zij 3,11% van de schulden zou aflossen. Vier van de vijf schuldeisers stemden in met deze regeling, maar de Gemeente Rotterdam, met een vordering van € 1.455,32, weigerde. De rechtbank heeft beoordeeld of de Gemeente Rotterdam in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de regeling, waarbij werd gekeken naar de belangen van alle betrokken partijen.
De rechtbank concludeert dat de Gemeente Rotterdam een gering aandeel heeft in de totale schuldenlast en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. Bovendien is het voorstel goed gedocumenteerd en getoetst door een deskundige. De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers zwaarder wegen dan die van de Gemeente Rotterdam. Daarom wordt het verzoek toegewezen en wordt de Gemeente Rotterdam veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. De rechtbank stelt vast dat er een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die de vrijwillige instemming vervangt, en wijst het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af.