ECLI:NL:RBROT:2020:4562

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
C/10/592324 / JE RK 20-579
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, omdat de thuissituatie van [naam kind] begin 2020 is geëscaleerd. Er zijn zorgen over haar gedrag, waaronder betrokkenheid bij een vechtpartij, middelengebruik en problematische contacten. De ouders zijn niet in staat om [naam kind] de benodigde begrenzing te bieden, ondanks dat er hulpverlening is ingezet.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de ouders onvoldoende in staat zijn om haar adequaat te begeleiden. De kinderrechter heeft besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 11 mei 2020 tot 11 november 2020. Deze beslissing is genomen in het belang van de ontwikkeling van [naam kind] en om de ouders te ondersteunen in de opvoeding.

De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is op 26 mei 2020 vastgesteld. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/592324 / JE RK 20-579
datum uitspraak: 11 mei 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 9 maart 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- het raadsrapport van 29 april 2020, tevens inhoudende het definitieve verzoek, ingekomen bij de griffie op 30 april 2020.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het Covid 19-(corona)virus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om door de kinderrechter telefonisch gehoord te worden.
Op 11 mei 2020 heeft de kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, telefonisch de minderjarige [naam kind] gehoord. In een groepsgesprek zijn daarnaast telefonisch gehoord:
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam vertegenwoordiger] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Het is niet gelukt de moeder op het aangekondigde tijdstip te bereiken.
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en een beslissing te kunnen nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de ouders.
Bij beschikking van 27 februari 2020 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot 27 mei 2020. Bij deze beschikking heeft de kinderrechter ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van vier weken. Bij beschikking van 9 maart 2020 heeft de Raad het verzoek betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling ingetrokken.

Het verzoek

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De thuissituatie van [naam kind] is begin dit jaar geëscaleerd. [naam kind] zou betrokken zijn geweest bij een vechtpartij en loopt met een mes in haar tas over straat. Ook komt [naam kind] in aanraking met alcohol en softdrugs. [naam kind] dreigt vast te lopen op school. Daarnaast zijn er zorgen over haar contacten met een oudere man. De ouders van [naam kind] zijn niet in staat om [naam kind] de begrenzing te geven die zij nodig heeft. Er is reeds hulpverlening ingezet en het is belangrijk dat deze hulpverlening gevolgd blijft worden.

Het standpunt van belanghebbenden

De GI heeft zich aangesloten bij het verzoek van de Raad. Het gaat momenteel beter met [naam kind] . Ook de ouders van [naam kind] maken een positieve ontwikkeling door. Beide ouders hebben geprofiteerd van de betrokken hulpverlening. De GI maakt zich echter nog wel zorgen om [naam kind] als de corona-maatregelen versoepeld worden en [naam kind] meer vrijheid krijgt.
De vader heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het verzoek van de Raad.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en hetgeen de partijen telefonisch naar voren hebben gebracht, is gebleken dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind] vertoont zelfbepalend gedrag en accepteert het gezag van haar ouders niet. Daarnaast is het middelengebruik van [naam kind] en het dragen van een mes zorgelijk. De ouders zijn onvoldoende in staat om [naam kind] hierin op een adequate manier te begrenzen. Het is belangrijk dat [naam kind] niet verder zal afglijden. De ouders staan open voor hulpverlening en de opvoedsituatie lijkt op dit moment gestabiliseerd. Deze positieve vooruitgang in de opvoedsituatie is echter nog te pril om aan te nemen dat de hulpverlening in het vrijwillige kader zonder meer toereikend is. De kinderrechter is daarom van oordeel dat de inzet van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om de ouders te ondersteunen in de opvoeding, de benodigde hulpverlening voor [naam kind] in te zetten en haar ontwikkeling te volgen. De komende periode dient duidelijk te worden of de ouders en [naam kind] de positieve ontwikkelingen in de opvoedsituatie weten vast te houden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [naam kind] daarom onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 11 mei 2020 tot 11 november 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld door de kinderrechter en ondertekend door de griffier op 26 mei 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.