Op 10 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], die in een gesloten groep verblijft. De officier van justitie heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat [voornaam minderjarige] ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] recentelijk opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd, ondanks eerdere schorsingen en behandelingen. De moeder van [voornaam minderjarige] heeft aangegeven dat het beter gaat met hem, maar dat zij meer contact wil. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ter zitting aangegeven dat er geen nieuw onderzoek nodig is, gezien de recente rapportage in een strafzaak. De kinderrechter heeft besloten dat de hulp die [voornaam minderjarige] nodig heeft het beste geboden kan worden binnen de gesloten jeugdhulp, en heeft de machtiging verleend voor de periode van 15 januari 2020 tot 18 maart 2020. De kinderrechter heeft tevens een vervolgdatum vastgesteld voor de beoordeling van de definitieve ondertoezichtstelling.