ECLI:NL:RBROT:2020:457

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 januari 2020
Publicatiedatum
22 januari 2020
Zaaknummer
C/10/588221 / JE RK 19-3809
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 10 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], die in een gesloten groep verblijft. De officier van justitie heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat [voornaam minderjarige] ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] recentelijk opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd, ondanks eerdere schorsingen en behandelingen. De moeder van [voornaam minderjarige] heeft aangegeven dat het beter gaat met hem, maar dat zij meer contact wil. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ter zitting aangegeven dat er geen nieuw onderzoek nodig is, gezien de recente rapportage in een strafzaak. De kinderrechter heeft besloten dat de hulp die [voornaam minderjarige] nodig heeft het beste geboden kan worden binnen de gesloten jeugdhulp, en heeft de machtiging verleend voor de periode van 15 januari 2020 tot 18 maart 2020. De kinderrechter heeft tevens een vervolgdatum vastgesteld voor de beoordeling van de definitieve ondertoezichtstelling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/588221 / JE RK 19-3809
datum uitspraak: 10 januari 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de officier van justitie,

hierna te noemen de officier,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2002 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek van de officier van justitie van 18 december 2019,
- de beschikking van deze rechtbank van 18 december 2019 en de daarin genoemde stukken,
- de briefrapportage van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, van 9 januari 2020,
- de instemmende verklaring van 23 december 2019 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 10 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat mr. F. Kellouh,
- de moeder,
- een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, dhr. [naam vertegenwoordiger 1] ,
- vertegenwoordigers van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger 2] en mw. [naam vertegenwoordigster] .
De officier is per abuis niet opgeroepen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft op een gesloten groep bij Harreveld.

Het verzoek

De officier heeft een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
De Raad brengt ter zitting naar voren dat er onlangs uitgebreid door de Raad is gerapporteerd in een strafzaak waarin [voornaam minderjarige] als verdachte is aangemerkt. Alle partijen zijn bekend met de inhoud van die rapportage. Het heeft volgens de Raad geen zin om opnieuw een onderzoek te doen. Dat zou alleen maar een herhaling van zetten zijn. De Raad verzoekt daarom ter zitting de definitieve ondertoezichtstelling tot aan de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige] . Een verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling, in geval de machtiging thans tot 18 maart 2020 zou worden verleend, kan dan door de GI worden gedaan.

Het standpunt van de GI

De GI kan zich vinden in het voorstel van de Raad. Het is belangijk dat er zo snel mogelijk een hulpverleningsplan wordt opgesteld bij Harreveld. Daarvoor is zeker tot 18 maart 2020 tijd voor nodig.

Het standpunt van de moeder

De moeder ziet dat het beter gaat met [voornaam minderjarige] nu hij rust en structuur geboden krijgt. De moeder vindt wel dat het lang duurt voordat er daadwerkelijk hulp wordt ingezet en vindt het jammer dat zij [voornaam minderjarige] maar vier keer per week mag bellen. De moeder wil [voornaam minderjarige] iedere dag kunnen spreken.

Het standpunt van [voornaam minderjarige]

De advocaat van [voornaam minderjarige] refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter. Zij benadrukt wel dat er zo snel mogelijk onderzocht moet worden wat [voornaam minderjarige] nodig heeft, zodat er hulpverlening kan worden ingezet. [voornaam minderjarige] zal daaraan meewerken. Hij wil naar een open groep, zodat hij kan wennen aan meer vrijheden alvorens hij 18 wordt.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige] zou, terwijl hij door de rechter-commissaris voor de verdenking van een ander strafbaar feit was geschorst, opnieuw strafbare feiten hebben gepleegd. Hij wordt verdacht van diefstal van alcohol uit een supermarkt. Dat is extra zorgelijk omdat [voornaam minderjarige] eerder is opgenomen met psychotische verschijnselen nadat hij alcohol had gedronken. Verder is gebleken dat het niet goed gaat met [voornaam minderjarige] thuis. Hij luistert niet, is verbaal agressief en blowt stiekem. [voornaam minderjarige] is in de laatste weken nauwelijks naar school gegaan. Volgens de gedragswetenschapper heeft [voornaam minderjarige] intensieve en langdurige behandeling nodig om een terugval te voorkomen en om meer zicht te krijgen op de vraag welke leefomgeving passend is voor [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter maakt zich zorgen om [voornaam minderjarige] . Hij is bijna meerderjarig en de inzet van jeugdreclassering heeft vooralsnog niet tot de noodzakelijke verandering geleid. De kinderrechter vindt het positief dat [voornaam minderjarige] aangeeft dat hij dingen anders wil doen en dat hij zich daarvoor wil inzetten, maar is bang dat [voornaam minderjarige] die instelling, vanwege zijn problematiek, niet kan vasthouden. Gelet daarop is de kinderrechter van oordeel dat de hulp die [voornaam minderjarige] nodig heeft het beste geboden kan worden binnen de gesloten jeugdhulp.
Op dit moment is nog niet duidelijk welke hulpverlening [voornaam minderjarige] nodig heeft. Met alle partijen is de kinderrechter van oordeel dat er zo snel mogelijk een hulpverleningsplan moet worden opgesteld gelet op de leeftijd van [voornaam minderjarige] . Hij is immers bijna achttien.
De Raad heeft de kinderrechter ter zitting verzocht om de ondertoezichtstelling tot aan de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige] nu al uit te spreken. De kinderrechter wijst dat verzoek af, omdat toewijzing van dat verzoek zou betekenen dat de GI, gelet op het geldend proces-reglement, al binnen enkele weken na nu een verzoek voor een eventuele verdere uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] , ingaande op 18 maart 2020, zou moeten indienen. Gelet op de huidige stand van zaken, en dan met name het feit dat er nog geen hulpverleningsplan ligt, is dat niet haalbaar.
Het is dus nu aan de Raad om onderzoek te doen naar de vraag of een definitieve ondertoezichtstelling nodig is, al dan niet gecombineerd met een verzoek tot (gesloten) uithuisplaatsing, en daar dan vervolgens een verzoek bij de kinderrechter over in te dienen.
De Raad hoeft echtere niet opnieuw een compleet onderzoek te doen nu er kennelijk in de strafzaak een recent rapport over [voornaam minderjarige] is opgesteld. Overlegging van dat rapport, met een korte aanvulling, zal volstaan ter onderbouwing van eventuele nadere verzoeken.
Gelet op al het voorgaande verleent de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp voor de periode van de voorlopige ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 15 januari 2020 tot
18 maart 2020;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing betreffende de definitieve ondertoezichtstelling aan en bepaalt dat het verhoor van [voornaam minderjarige] , de Raad en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
11 maart 2020 te 14:00 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. J. van Driel, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de raadsrapportage te doen toekomen en, wanneer de Raad een verlenging van de gesloten machtiging verzoekt, een recente verklaring van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2. van de Jeugdwet.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T. van Loef als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 januari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.