ECLI:NL:RBROT:2020:458

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 januari 2020
Publicatiedatum
22 januari 2020
Zaaknummer
C/10/586397 / JE RK 19-3518
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van echtscheidingsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 januari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk opgelegd bij beschikking van 24 januari 2019 en zou aflopen op 24 januari 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar, omdat de ouders niet in staat zijn om gezamenlijk goede afspraken te maken over de opvoeding en verzorging van de kinderen. De ouders hebben verschillende ideeën over de opvoeding en er zijn spanningen tussen hen die de ontwikkeling van de kinderen bedreigen.

Tijdens de zitting is de moeder het eens met het verzoek van de GI, terwijl de vader van mening is dat verlenging niet nodig is. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en geconcludeerd dat, ondanks dat de kinderen zelf geen problemen ervaren, de situatie tussen de ouders hen ernstig in hun ontwikkeling bedreigt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende in staat zijn om samen te werken en dat hulp van een jeugdbeschermer noodzakelijk is. Daarom is besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen tot 24 januari 2021, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/586397 / JE RK 19-3518
datum uitspraak: 10 januari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen
de GI, gevestigd te
Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2008 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2008 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 11 november 2019, ingekomen bij de griffie op
25 november 2019;
- de brief met bijlagen van de GI van 23 december 2019, ingekomen bij de griffie op
24 december 2019.
Op 10 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 24 januari 2019 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot
24 januari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het verzoek als volgt toe.
Het is van belang dat de ouders tot een vorm van gezamenlijk ouderschap komen waarin zij goede afspraken kunnen maken over de contactregeling en andere zaken de opvoeding en verzorging van de kinderen betreffend. Op dit moment zijn de ouders daartoe nog niet in staat. Deelname aan Kinderen uit de Knel kan daar wellicht aan bijdragen. Hoewel de kinderen aangeven dat zij zelf geen problemen ervaren als gevolg van de problematiek tussen de ouders, heeft de school wel zorgen over de kinderen.

De standpunten van de belanghebbenden

De moeder is het eens met het verzoek van de GI. Zij brengt naar voren dat de ouders lijnrecht tegenover elkaar staan ten aanzien van de opvoeding en de geloofsovertuiging van de kinderen. Het lukt de ouders niet om gezamenlijk op één lijn te komen en daarom is de begeleiding van een jeugdbeschermer nodig.
De vader is van mening dat een verlenging van de ondertoezichtstelling niet nodig is. Hoewel de ondertoezichtstelling een jaar geleden is uitgesproken, is de GI pas sinds twee maanden actief betrokken. In de tussentijd hebben de kinderen zich aangepast aan de situatie. Zij begrijpen dat het bij de vader anders gaat dan bij de moeder en hebben geen last van de problemen tussen de ouders. Bovendien zijn de kinderen de bemoeienis van de jeugdbescherming zat.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Tussen de ouders is sprake van flinke echtscheidingsproblematiek. Zij zijn niet in staat om afspraken te maken over de verzorging en opvoeding van de kinderen omdat zij daar verschillende ideeën over hebben en niet in staat zijn daar compromissen over te sluiten. Hun verschil in geloofsovertuiging lijkt daaraan mede ten grondslag te liggen. Hoewel de kinderen zelf kennelijk aangeven geen problemen te ervaren, kan het niet anders dan dat de kinderen last hebben van de onrust. Het is daarom belangrijk dat de spanningen rondom de scheiding worden verminderd. Beide ouders zullen daarbij de ander tegemoet moeten komen. Zonder hulp van een jeugdbeschermer zijn de ouders daartoe onvoldoende in staat, waardoor een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] daarom voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 24 januari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. T. van Loef als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 januari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.