ECLI:NL:RBROT:2020:4580

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594594 / FA RK 20-2484
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 21 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene met een schizo-affectieve stoornis, die als gevolg van zijn psychische aandoening ernstig nadeel ondervindt. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid is om vrijwillige zorg te accepteren, wat leidt tot de noodzaak van verplichte zorg. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij betrokkene niet aanwezig was, ondanks meerdere pogingen om hem telefonisch te bereiken. De advocaat van betrokkene stemde in met het voortzetten van de behandeling zonder zijn cliënt.

De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg beoordeeld en vastgesteld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De voorgestelde zorg omvat het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden verleend kan worden, tot en met 21 oktober 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van Kuilenburg en schriftelijk uitgewerkt op 24 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594594 / FA RK 20-2484
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en thans verblijvende aan het [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. L.C. Baars te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 7 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door drs. D. van der Meer, psychiater, van 25 maart 2020;
 de zorgkaart van 2 maart 2020;
 het zorgplan van 24 februari 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de tijdelijke regeling F&J rechtbanken in verband met het coronavirus) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 M. Mackenbach, sociaal psychiatrisch verpleegkundige in opleiding, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
Er zijn meerdere pogingen gedaan om betrokkene te bellen, maar hij nam niet op. Zowel zijn advocaat als de behandelaar gaven aan dat betrokkene op de hoogte was van de mondelinge behandeling, maar heel duidelijk had aangegeven zijn telefoon niet op te zullen nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. De advocaat van betrokkene heeft vervolgens ingestemd met het voortzetten van de mondelinge behandeling zonder betrokkene. De advocaat, noch de behandelaar, hadden er enig vertrouwen in dat betrokkene bij een volgende gelegenheid wel een telefonisch oproep zou beantwoorden. De behandelaar heeft gewezen op alle vruchteloze pogingen die al gedaan waren om het behandelplan met hem te bespreken. Geen enkele truc werkte.
1.5.
Ten behoeve van interne opleiding heeft de rechtbank bijzondere toestemming verleend aan mr. N. Doorduijn, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, om de behandeling telefonisch te volgen. Hiervan is op voorhand melding gemaakt en geen van de gehoorde betrokkenen heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend. Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve stoornis.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Wanneer betrokkene zijn medicatie inadequaat inneemt kan hij psychotisch worden. Dit kan leiden tot zwerfgedrag en verwaarlozing van zijn woning. Voorts kan betrokkene zorgen voor onrust bij hulpverleners door meldingen te doen over mogelijke aanslagen. Betrokkene is de afgelopen jaren meerdere keren gedwongen opgenomen geweest vanwege het staken van zijn medicatie. Hij verblijft ten tijde van de mondelinge behandeling thuis. De ambulante behandeling komt echter moeilijk van de grond, aldus de behandelaar. Betrokkene hield thuisbezoeken tot dusver af, ondanks dat deze noodzakelijk worden geacht om te controleren of betrokkene zijn medicatie inneemt en niet psychotisch decompenseert.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene beseft dat hij zorg nodig heeft, maar is – vanwege een gebrek aan ziekte-inzicht – niet in staat zijn medicatie op vrijwillige basis adequaat in te nemen. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, te weten één huisbezoek per week en één afspraak met behandelaren in de zorginstelling.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het beperken van de bewegingsvrijheid, het insluiten, het uitoefenen van toezicht, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte, het beperken van het recht op ontvangen van bezoek en het opnemen in een accommodatie, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht. De noodzakelijkheid van deze vormen van verplichte zorg zijn niet (afdoende) gemotiveerd en de behandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 oktober 2020.
Deze beschikking is op 21 april 2020 mondeling gegeven door mr. M. van Kuilenburg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 24 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.