ECLI:NL:RBROT:2020:4618
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op grond van de Wvggz
Op 6 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 1 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voor de betrokkene, die momenteel verblijft in een instelling. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van psychiater C. van Tuijl en relevante politie- en justitiële gegevens. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een arts van de instelling gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 7:7 Wvggz, dat bepaalt dat een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel kan worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is en dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag voortvloeiend uit een psychische stoornis. De arts verklaarde dat de betrokkene geen wanen of hallucinaties meer vertoonde en dat zijn decompensatie en risicovolle gedrag niet gerelateerd waren aan een psychische stoornis, maar aan cannabisafhankelijkheid. De rechtbank concludeerde dat er op dat moment geen sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.