ECLI:NL:RBROT:2020:4618

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595880 / FA RK 20-3106
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op grond van de Wvggz

Op 6 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 1 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voor de betrokkene, die momenteel verblijft in een instelling. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van psychiater C. van Tuijl en relevante politie- en justitiële gegevens. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een arts van de instelling gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 7:7 Wvggz, dat bepaalt dat een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel kan worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is en dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag voortvloeiend uit een psychische stoornis. De arts verklaarde dat de betrokkene geen wanen of hallucinaties meer vertoonde en dat zijn decompensatie en risicovolle gedrag niet gerelateerd waren aan een psychische stoornis, maar aan cannabisafhankelijkheid. De rechtbank concludeerde dat er op dat moment geen sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595880 / FA RK 20-3106
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. W.J.G. Schröder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 1 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 1 mei 2020;
 de medische verklaring opgesteld door C. van Tuijl, psychiater, van 1 mei 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz, en
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 O. Paans, arts, verbonden aan Antes, locatie Albrandswaardsedijk.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een persoon een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze persoon op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.3.
Betrokkene in de voorliggende zaak is opgenomen in de instelling met een psychotisch toestandsbeeld. De arts verklaart ter zitting dat betrokkene geen wanen en geen hallucinaties meer heeft en dat er geen sprake meer is van desorganisatie. De decompensatie en het risicovolle gedrag zijn niet gerelateerd aan een psychische stoornis. Betrokkene is cannabisafhankelijk en daardoor zijn er conflicten in de thuissituatie. De rechtbank stelt vast, na daarover met betrokkene en de arts te hebben gesproken, dat inschakeling van Veilig Thuis moet worden overwogen. De arts gaat na of dit via de crisisdienst is gebeurd, en zorgt anders dat Veilig Thuis alsnog wordt benaderd.
2.4.
Het verzoek zal worden afgewezen omdat op dit moment geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat wordt veroorzaakt door gedrag voortvloeiend uit een psychische stoornis.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 6 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.