ECLI:NL:RBROT:2020:4619

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
C/10/595426 / FA RK 20-2877
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van vrijwillige zorgverlening

Op 6 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 april 2020, was vergezeld van een medische verklaring van psychiater S.M. Kooper, een zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene en zijn advocaat, mr. J.A. van Gemeren, gehoord, evenals A. Vosters, een ambulant psychiatrisch verpleegkundige.

De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechter kan een zorgmachtiging verlenen indien er sprake is van ernstig nadeel als gevolg van een psychische stoornis en wanneer zorg op basis van vrijwilligheid niet mogelijk is. In deze zaak bleek uit de geneeskundige verklaring en de mondelinge behandeling dat de betrokkene, die zelfstandig woont en huishoudelijke hulp accepteert, zijn medicatie accepteert en niet meer opgenomen wil worden. De rechtbank concludeerde dat de benodigde zorg op vrijwillige basis kan worden verleend, waardoor verplichte zorg niet noodzakelijk was. Het verzoek van de officier werd dan ook afgewezen.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595426 / FA RK 20-2877
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan het [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. J.A. van Gemeren te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door S.M. Kooper, psychiater, van 15 april 2020;
 het zorgplan van januari 2020 met bijlagen, en
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat, en
 A. Vosters, ambulant psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een persoon wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor een persoon geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van een persoon te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de geneeskundige verklaring en de mondelinge behandeling blijkt dat er sprake is van ernstig nadeel dat vermoedelijk wordt veroorzaakt door een psychische stoornis, te weten een depressie met schizotypische kenmerken en autisforme trekken. Betrokkene in de voorliggende zaak woont zelfstandig en accepteert huishoudelijke hulp. Hij heeft één keer in de maand contact met zijn ambulant behandelaars. Dat gaat goed. Betrokkene accepteert zijn medicatie. Betrokkene verklaart ter zitting dat hij niet meer opgenomen wil worden en hij beseft dat hij, om opname te voorkomen, zorg en medicatie moet accepteren. Nu de nodige zorg op basis van vrijwilligheid verleend kan worden, is verplichte zorg niet nodig. Het verzoek zal om die reden worden afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 6 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.