ECLI:NL:RBROT:2020:4620

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
18.71 EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling en verlenging van de regeling in het kader van de coronacrisis

Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank heeft het verzoek van de bewindvoerder om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen afgewezen. In plaats daarvan heeft de rechtbank besloten om de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen met twaalf maanden, waardoor de regeling nu eindigt op 24 april 2022. Deze beslissing is genomen in het kader van de Tijdelijk afwijkende regeling insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de coronacrisis (TARIC). Tijdens de telefonische zitting op 11 mei 2020 is vastgesteld dat de schuldenares tekort is geschoten in haar sollicitatieplicht gedurende twaalf maanden. De rechtbank heeft de schuldenares de kans gegeven om deze tekortkomingen in te halen door de verlenging van de regeling. Gedurende deze verlengingsperiode blijven alle verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling van kracht. De rechtbank heeft benadrukt dat de schuldenares deze laatste kans moet aangrijpen om de regeling succesvol af te ronden en een beëindiging zonder schone lei te voorkomen. De uitspraak is gedaan door mr. C. de Jong, rechter, en mr. K. de Ridder, griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering tussentijdse beëindiging en wijziging termijn
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 25 mei 2020
Bij vonnis van deze rechtbank van 24 april 2018 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares],
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: J.M. Hoogland.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 12 maart 2020 met dit verzoek ingestemd.
De rechtbank heeft met toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Coronacrisis (hierna: TARIC) geen fysieke zitting plaats doen vinden. De bewindvoerder en schuldenares zijn, conform TARIC, telefonisch gehoord ter terechtzitting van 11 mei 2020.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Voor de standpunten van de rechter-commissaris, de bewindvoerder en schuldenares verwijst de rechtbank naar de desbetreffende gedingstukken en het verhandelde ter zitting.

3.De beoordeling

De rechtbank heeft ter telefonische zitting vastgesteld dat er sprake is van een tekortkoming in de sollicitatieplicht van in totaal twaalf maanden. Om schuldenares in de gelegenheid te stellen de tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting te compenseren, zal de termijn van de schuldsaneringsregeling worden verlengd met twaalf maanden. Gedurende de verlenging zullen alle uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen onverkort van kracht zijn. Door schuldenares is met deze verlenging ingestemd.
Voorts is vastgesteld dat er sprake is van een boedelachterstand. Gedurende de verlengingsperiode dient de boedelachterstand vanuit het vrij te laten bedrag van schuldenares zo veel mogelijk ingelopen te worden. Schuldenares kan het vrij te laten deel van haar vakantiegeld daartoe gebruiken. Verder kan schuldenares inkomsten uit overwerk, die het vrij te laten bedrag overstijgen en waarvoor de rechter-commissaris toestemming heeft gegeven de inkomsten boven het vrij te laten bedrag voor 50% vrij te laten, daartoe gebruiken.
Zal tegen het einde van de verlengde termijn blijken dat die termijn toch niet voldoende is geweest om ook de achterstand in de boedelafdracht volledig in te lopen en zijn er geen nieuwe tekortkomingen gebleken dan kan op voordracht van de bewindvoerder de rechtbank het verzoek worden gedaan de regeling nogmaals te verlengen met een termijn nodig om de dan nog aanwezige achterstand in te lopen. Bij die (tweede) verlenging lopen de verplichtingen van de regeling ook door, uitgezonderd die van de reguliere boedelafdracht. De afloscapaciteit kan dan volledig worden ingezet voor het aflossen van de nog resterende boedelachterstand. Schuldenares dient die tweede verlenging nog wel te verdienen door vanaf nu geen tekortkomingen in de verplichten van de regeling meer te laten ontstaan.
Door de rechtbank wordt aan schuldenares thans een laatste kans geboden om de schuldsaneringsregeling tot een goed einde te brengen. Alle uit de regeling voortvloeiende verplichtingen moeten in het vervolg door schuldenares stipt worden nagekomen, om een beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei te voorkomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- weigert de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen;
- wijzigt de termijn van de schuldsaneringsregeling, in die zin dat deze vier jaar bedraagt en daarmee eindigt op 24 april 2022;
- bepaalt dat gedurende de verlenging alle uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen onverkort van kracht blijven
.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van mr. K. de Ridder, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2020. [1]