ECLI:NL:RBROT:2020:4648

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
27 mei 2020
Zaaknummer
8335738 CV EXPL 20-676
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van zorgkosten door gedaagde aan zorgverzekeraar AnderZorg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen AnderZorg N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. De zaak betreft de vraag of de gedaagde gehouden is om zorgkosten te betalen die door AnderZorg in rekening zijn gebracht. De gedaagde had een zorgverzekering afgesloten bij AnderZorg en was op grond van deze overeenkomst verplicht om premie en eventuele zorgkosten te betalen. AnderZorg vorderde een bedrag van € 285,93, inclusief wettelijke rente, van de gedaagde, die in verweer ging tegen de hoogte van de kosten en de rechtmatigheid van de doorverwijzing door de huisarts.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een zorgovereenkomst bestaat tussen AnderZorg en de gedaagde en dat de gedaagde een consult heeft gehad bij een zorgverlener. De gedaagde betwistte de kosten van het consult, omdat hij na korte tijd door de zorgverlener was weggestuurd. De kantonrechter oordeelde echter dat de zorgverlener in redelijkheid kosten in rekening mocht brengen, ongeacht de korte duur van het consult. De gedaagde was gehouden om de gevorderde kosten te betalen, en de vordering van AnderZorg werd toegewezen. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten en de wettelijke rente werd eveneens toegewezen.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt dat de zorgverlener tijd heeft vrijgemaakt voor de gedaagde en dat de vraag of de huisarts correct heeft doorverwezen niet in deze procedure aan de orde is. De kantonrechter heeft de vordering van AnderZorg volledig toegewezen en de gedaagde in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8335738 CV EXPL 20-676
uitspraak: 28 mei 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
AnderZorg N.V.,
gevestigd te Wageningen,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘AnderZorg’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 4 februari 2020, met producties;
de conclusie van antwoord, bestaande uit de aantekeningen van de griffier ter rolzitting;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[gedaagde] heeft bij AnderZorg een zorgverzekering afgesloten zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Op grond van deze overeenkomst is [gedaagde] premie verschuldigd en indien hij zorg geniet mogelijk ook eigen risico, eigen bijdrage en eventueel niet voor vergoeding in aanmerking komende maar wel voorgeschoten zorgkosten.

3..Het geschil

3.1
AnderZorg vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan AnderZorg van een bedrag van € 285,93, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 232,- vanaf 28 januari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
AnderZorg legt – kort samengevat – het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] is op grond van de zorgverzekeringsovereenkomst gehouden premie en de zorgkosten die AnderZorg voor [gedaagde] heeft betaald maar die onder het eigen risico vallen, aan AnderZorg te betalen. AnderZorg vordert nakoming van deze verplichting. De achterstand is – inclusief rente en kosten – opgelopen tot een bedrag van € 285,93.
3.3
[gedaagde] voert verweer. Op zijn verweer wordt voor zover van belang in deze procedure in het navolgende ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Niet in geschil is dat tussen AnderZorg en [gedaagde] een zorgovereenkomst bestaat. Ook is niet in geschil dat [gedaagde] een bezoek (‘consult’) aan de neuroloog (‘zorgverlener’) heeft gebracht.
4.2
AnderZorg vordert een bedrag van € 232,- aan hoofdsom zijnde eigen risico in verband met door de zorgverlener in rekening gebrachte kosten voor een consult. [gedaagde] betwist dat hij de in rekening gebrachte kosten voor het consult is verschuldigd, omdat de zorgverlener hem al na vijf minuten heeft weggestuurd en hem niet verder zou kunnen behandelen.
4.3
De kantonrechter begrijpt het standpunt van [gedaagde] zo dat de zorgverlener niet in redelijkheid kosten heeft mogen rekenen voor het consult, vanwege de foute doorverwijzing door de huisarts, de korte duur en de uitkomst van het consult.
4.4
In deze zaak heeft de zorgverlener [gedaagde] ontvangen en volgens [gedaagde] al na korte tijd moeten constateren dat hij [gedaagde] niet verder kon behandelen. Dat dit consult mogelijk kort heeft geduurd betekent echter niet zonder meer dat er geen werk is verricht. Immers, ook de vaststelling dat een behandeling door deze zorgverlener geen resultaat zal opleveren is een conclusie waarvoor de zorgverlener [gedaagde] wel moet ontvangen. De mogelijk korte duur van het bezoek doet er niet aan af dat [gedaagde] hiervoor kosten is verschuldigd. Dat [gedaagde] mogelijk verkeerd is doorverwezen door de huisarts neemt niet weg dat de zorgverlener tijd voor [gedaagde] heeft vrijgemaakt voor een consult. De vraag of de huisarts al dan niet juist heeft gehandeld is geen vraag die in een procedure als deze dient te worden beantwoord, maar in een daarvoor bestemde geschillen- of klachtenprocedure. Bovendien, als de huisarts [gedaagde] inderdaad ten onrechte heeft doorverwezen, kan dat de zorgverlener niet worden tegengeworpen en evenmin AnderZorg die de rekening van de zorgverlener heeft voldaan.
4.5
Tegen de hoogte van de kosten die vervolgens in rekening zijn gebracht – volgens AnderZorg conform de DBC-codes vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit – heeft [gedaagde] geen apart verweer gevoerd. Nu de zorgverlener in redelijkheid de kosten in rekening mocht brengen is [gedaagde] gehouden tot het betalen aan AnderZorg van het gevorderde eigen risico. De vordering wordt daarom toegewezen.
4.6
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd.
4.7
AnderZorg maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
4.8
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan AnderZorg te betalen een bedrag van € 285,93, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 232,- vanaf 28 januari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van AnderZorg vastgesteld op € 124,- aan griffierecht, € 105,09 aan dagvaardingskosten en € 72,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645