ECLI:NL:RBROT:2020:4673
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap met verzoek om nadere informatie
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het de afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 19 februari 2020 aan beide partijen verzocht om nadere informatie te verstrekken. De vrouw heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij voor de woning aan een bepaald adres na aftrek van hypotheek en kosten een bedrag van € 53.069,58 heeft ontvangen. De man heeft recht op de helft van dit bedrag, wat betekent dat hij recht heeft op € 26.534,79.
Daarnaast heeft de vrouw geen informatie verschaft over een levensverzekeringspolis, waarvan de man stelt dat deze is afgesloten in verband met de hypothecaire lening voor de woning. De waarde van deze polis wordt door de man geschat op € 15.000,00. De rechtbank heeft de vrouw de gelegenheid gegeven om zich over deze polis uit te laten, om een volgende procedure of onnodig hoger beroep te voorkomen.
De man heeft verder gesteld dat de waarde van de woning in Turkije € 21.111,00 bedraagt en dat hij € 10.000,00 van zijn broer heeft geleend voor de aankoop van deze woning. Ook heeft hij aangegeven dat een auto in Turkije in 2015 is verkocht voor een bedrag van € 3.148,12. De man heeft per saldo recht op € 19.405,23. De vrouw heeft op deze stellingen nog niet kunnen reageren, maar zal daartoe nog in de gelegenheid worden gesteld. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol van 10 juni 2020 voor een nadere conclusie door de vrouw, waarbij de man ook nog mag reageren. De verdere beslissing is aangehouden.