In deze zaak vorderde eiseres een vermindering van de koopprijs van een woning vanwege mierenoverlast. De koopovereenkomst werd op 16 oktober 2018 ondertekend, en de levering vond plaats op 18 december 2018. Eiseres stelde dat zij had gedwaald over de staat van de woning, omdat de verkoper, gedaagde, had medegedeeld dat de gemeente in 2018 succesvol een mierenplaag had bestreden. Eiseres vorderde een schadevergoeding van € 15.000,- en bijkomende kosten, omdat zij meende dat de woning niet vrij was van mierenoverlast ten tijde van de koop. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat er geen mieren aanwezig waren op het moment van de koop.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 januari 2020 werd vastgesteld dat er in de wijk wel mierenoverlast was, maar niet dat deze zich ook in de woning bevond ten tijde van de koop. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van mierenoverlast in de woning op het moment van de koopovereenkomst. De vordering op basis van dwaling werd afgewezen, omdat eiseres niet had bewezen dat de dwaling te wijten was aan een inlichting van gedaagde. Ook de subsidiaire vordering op basis van verborgen gebreken werd afgewezen, omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat de mierenoverlast al bestond ten tijde van de koop.
De kantonrechter wees de vordering van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten van gedaagde, vastgesteld op € 720,-. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.I. Mentink.