Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam eiser 2],
[naam gedaagde 5],
[naam gedaagde 7],
[naam gedaagde 8],
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 19 juni 2019 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de conclusie van antwoord van [gedaagden] , met producties;
- het tussenvonnis (in de vorm van een brief) van 18 september 2019, waarbij een comparitie is gelast;
- de brief van 8 november 2019 van de rechtbank, waarbij een instructie voor de zitting is gegeven;
- de akte overlegging producties tevens akte tot eiswijziging van [eisers] , met producties;
- de antwoordakte van [gedaagden] , waarbij [gedaagden] bezwaar hebben gemaakt tegen de wijziging van eis;
- de ter terechtzitting overgelegde en voorgedragen spreekaantekeningen van mr. Papachatzidis;
- de ter terechtzitting overgelegde en voorgedragen spreekaantekeningen van mr. Hommel;
- het proces-verbaal van comparitie van 27 november 2019, en de daarin genoemde ter comparitie door [eisers] overgelegde producties.
2.De feiten
Alle andere benodigde goedkeuringen en meldingen voor het aangaan van de transactie moeten zijn verkregen en verricht (waaronder, maar niet beperkt tot goedkeuring AFM en DNB van de nieuwe aandeelhouder [naam bedrijf 4] en goedkeuring van twee, door [naam bedrijf 4] aan te stellen, directeuren)”. Op 1 augustus 2018 was niet aan de voornoemde opschortende voorwaarde voldaan, zodat de overdracht van de aandelen op die datum geen doorgang heeft gevonden.
3.Het geschil
rt 2019, althans een in goede justitie door te rechtbank te bepalen datum, en medewerking te verlenen zodanig dat deze aandelen worden overgedragen aan een door gedaagden aan te wijzen vennootschap, althans aan een door hen aan te wijzen bonafide derde koper welke door [naam eiser 2] dient te zijn goedgekeurd, zulks op straffe van een dwangsom te verbeuren aan [naam eiser 2] van Euro 500 per dag of dagdeel dat gedaagden nalaten de aandelen per 31 maart 2019 af te nemen tot een maximum van Euro 350.000,-,
te veroordelen in de kosten van deze procedure, bestaande uit de volledige feitelijk door eiseres gemaakte en nader op te geven kosten van de salarissen en verschotten van de advocaat en andere kosten, waaronder de kosten van de conservatoire beslaglegging, de wettelijke rente, en de nakosten”
Eisers de tussen hen en [naam gedaagde 6] . en/of [naam gedaagde 1] gesloten Koopovereenkomst en Geldleningsovereenkomst, zoals aan de inleidende dagvaarding gehecht, op 13 november 2019 rechtsgeldig (buitengerechtelijk) hebben ontbonden,
[naam gedaagde 6] . en/of [naam gedaagde 1] , ieder hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, aansprakelijk zijn voor de door eisers geleden en nog te lijden schade als gevolg van de onder (i) genoemde buitengerechtelijke ontbinding, welke schade zal worden opgemaakt bij staat en zal worden vereffend volgens de wet,
voor zover [naam gedaagde 6] . en/of [naam gedaagde 1] niet in staat zijn of blijken om, geheel of gedeeltelijk, aan de onder (ii) genoemde vordering tot vergoeding van schade te voldoen zoals vast te stellen in de nadere schadestaatprocedure, en aldus wanneer zij niet binnen 7 dagen na hiertoe te zijn aangesproken door eisers aan de vordering tot schadevergoeding (geheel) voldoen, alsdan [naam gedaagde 2] , [naam gedaagde 3] , [naam gedaagde 4] , de heren [naam gedaagde 5] , [naam gedaagde 7] en [naam gedaagde 8] , ieder hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander hiervan zal zijn bevrijd, op grond van onrechtmatige daad uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid, althans uit hoofde van het schenden van de op hen rustende zorgplicht gehouden zijn om de onder (ii) genoemde veroordeling tot schade, welke schade zal worden opgemaakt in de schadestaatprocedure, te vergoeden aan eisers tegen behoorlijk bewijs van kwijting,
4.De beoordeling
ten aanzien van de niet verschenen gedaagden
1.357,50(2,5 punten × tarief € 543,00)