ECLI:NL:RBROT:2020:470

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
23 januari 2020
Zaaknummer
10/229400-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot afpersing met geweld in restaurant te Rotterdam

Op 21 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 22 september 2019 een restaurant in Rotterdam binnenkwam met de bedoeling om afgifte van etenswaren af te dwingen. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, heeft met een ijzeren ketting gedreigd en een medewerkster van het restaurant op haar rug geslagen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot afpersing met geweld. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf op van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblemen en eerdere veroordelingen. De benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de gevorderde kosten niet in direct verband stonden met het strafbare feit. De rechtbank benadrukte de impact van het feit op de slachtoffers en de samenleving, maar besloot tot een deels voorwaardelijke straf vanwege de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/229400-19
Datum uitspraak: 21 januari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Suriname) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, locatie Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. J.C. Herrewijnen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 januari 2020.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 (drie) jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het over de verdachte opgestelde reclasseringsrapport van 17 december 2019, met uitzondering van het geadviseerde locatieverbod.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunten officier van justitie /verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld, waarbij de verdachte ook heeft geprobeerd om geld weg te nemen. De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte uitsluitend heeft gehandeld met het doel om etenswaren te verkrijgen.
4.2.
Bewijswaardering
De bij de politie en op de terechtzitting afgelegde verklaringen van de verdachte komen er op neer dat hij op 22 september 2019 met een ijzeren ketting in zijn handen het restaurant ‘ [naam restaurant] ’ binnen is gegaan om af te dwingen dat hij eten zou krijgen. Om dat kracht bij te zetten wilde hij met de ketting op de balie slaan, waarbij hij per ongeluk mevrouw [naam slachtoffer 1] op haar rug raakte.
In het dossier bevinden zich aanwijzingen dat de verdachte afgifte van geld en niet van etenswaren wilde afdwingen. Zo zijn er getuigenverklaringen die erop neer komen dat de verdachte op enig moment ‘open’ of ‘openen’ schreeuwde. Vast staat dat de verdachte daarbij heeft gewezen. Over de vraag of hij richting de kassa wees wordt echter niet eenduidig verklaard door de verschillende getuigen.
In onderlinge samenhang en verband bezien acht de rechtbank voornoemde bewijsmiddelen onvoldoende voor het bewijs dat de verdachte afgifte van geld wilde afdwingen. Bovendien sluit het roepen van ‘open’ door de verdachte niet uit dat het hem ging om het verkrijgen van etenswaren.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte het restaurant binnen is gegaan om daar afgifte van etenswaren af te dwingen, dat hij daarbij mevrouw [naam slachtoffer 1] met een ketting op haar rug heeft geslagen en dat hij ‘open’ heeft geroepen.
Nu de verdachte heeft geprobeerd af te dwingen dat eten aan hem werd afgegegeven, is sprake van een poging tot afpersing (met geweld) en niet van een poging tot diefstal met geweld.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 22 september 2019 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te
dwingen tot afgifte van
etenswaren die aan
[naam restaurant] restaurant en/of [naam slachtoffer 2] toebehoorde
n,
- zwaaiende/slaande bewegingen heeft gemaakt met
een ijzeren ketting,
- die [naam slachtoffer 1] met een ijzeren ketting
op de rug heeft
geslagen en
- tegen die [naam slachtoffer 2] heeft geroepen: "open"
,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot afpersing.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is - onder invloed van alcohol - een restaurant binnengegaan om daar afgifte van etenswaren af te dwingen. Omdat hij er - naar eigen zeggen - rekening mee hield dat hij deze etenswaren niet zomaar mee zou krijgen, nam hij een ijzeren ketting mee. Vast staat dat hij een medewerkster van het restaurant met die ketting op haar rug heeft geslagen. Feiten als deze hebben een grote impact op de slachtoffers en het is algemeen bekend dat de slachtoffers nog lange tijd gevoelens van angst en onveiligheid kunnen ervaren, zeker ook wanneer een overval plaats vindt op de werkplek, alwaar men dagelijks werkzaam is. Ook veroorzaken feiten als deze, zeker omdat diverse omstanders hiervan ongewild getuige hebben moeten zijn, gevoelens van onveiligheid bij die omstanders maar ook in algemene zin binnen de samenleving. De verdachte heeft zich in het geheel niet bekommerd om deze gevolgen, maar uitsluitend aan zijn eigen gewin gedacht.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 december 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Hier houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening mee.
7.3.2.
Rapportages
GGZ Antes Advies, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 december 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft op verschillende leefgebieden problemen. In de jaren voorafgaand aan het plegen van het onderhavige strafbare feit verbleef de verdachte in voorzieningen van het CvD en in verschillende vormen van beschermd wonen. Deze plaatsingen werden telkens onderbroken door detenties. Deze woongeschiedenis wijst op aanhoudende maatschappelijke en verslavingsproblemen. De verdachte heeft geen dagbesteding en hij heeft schulden. Het recidiverisico wordt zonder geïndiceerde ambulante behandeling en plaatsing in een beschermde woonvorm ingeschat als hoog. Al met al is op reclasseringsgronden een justitieel zorgtraject geïndiceerd. Bij een veroordeling wordt een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd met de volgende bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij de reclassering;
- ambulante behandelingverplichting (met mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname);
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- locatieverbod (met politietoezicht);
- meewerken aan schuldhulpverlening;
- meewerken aan middelencontrole;
- inspanningsverplichting bij het verkrijgen en behouden van dagbesteding.
De zorgbehoefte van de verdachte heeft een structureel karakter, waardoor een lange(re) proeftijd is geïndiceerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Kijkend naar de bewezenverklaring en de wijze waarop de verdachte heeft gehandeld, dient in beginsel aansluiting te worden gezocht bij de oriëntatiepunten voor een overval van een winkel, waarvoor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaar het uitgangspunt is. De rechtbank neemt evenwel in aanmerking dat niet is komen vast te staan dat de verdachte uit geldelijk gewin heeft gehandeld, zoals doorgaans het geval is, maar dat hij dat heeft gedaan met het doel om etenswaren te verkrijgen. De rechtbank benadrukt dat dit niet zal hebben uitgemaakt voor de schrik en angst die de in het restaurant aanwezigen hebben ervaren. Zij ziet hierin echter wel aanleiding om in het voordeel van de verdachte af te wijken van dit uitgangspunt. Een deel van de op te leggen straf wordt in voorwaardelijke vorm opgelegd met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het locatieverbod. Voor een locatieverbod ziet de rechtbank, evenals de officier van justitie, geen aanleiding. Gelet op het structurele karakter van de zorgbehoefte van de verdachte zal een proeftijd van drie jaren worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft [naam benadeelde] zich in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 16,36 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft tot toewijzing geconcludeerd, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de gevorderde kosten niet in direct verband staan met het strafbare feit.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank constateert dat Omeprazol (de medicijnen waarvoor de aanschafkosten als schadevergoeding worden gevorderd) een maagzuurremmer betreft. De aanschafkosten van dergelijke medicijnen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer in direct verband worden gebracht met het bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij was niet ter zitting aanwezig om ter zake een andere toelichting te geven. Om die reden zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering en worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Antes-reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen door Antes-forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de
gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
3. de veroordeelde zal meewerken aan een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling en zich daartoe laten opnemen in een zorginstelling. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
4. de veroordeelde verblijft gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, in een vorm van intensief beschermd wonen van Antes of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
5. de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
6. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
7. de veroordeelde spant zich in voor het verkrijgen en behouden van dagbesteding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en S.N. Abdoelkadir, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. in ’t Veld, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 22 september 2019 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een geldbedrag en/of een of meerdere etenswaren, in elk geval enige
goederen, die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te
weten aan [naam restaurant] restaurant en/of [naam slachtoffer 2] , weg te
nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en
deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 2] ,
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
- een of meerdere zwaaiende/slaande bewegingen heeft gemaakt met
een ijzeren ketting,
- die [naam slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met een ijzeren ketting
in/op/tegen de nek en/of de zij en/of de rug, althans het lichaam heeft
geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal tegen die [naam slachtoffer 2] heeft geroepen: "open"
en/of (daarbij) naar de zich in de nabijheid van die [naam slachtoffer 2] bevindende
kassa heeft gewezen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op of omstreeks 22 september 2019 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te
dwingen tot afgifte van een geldbedrag en/of een of meerdere
etenswaren, in elk geval enige goederen, die/dat geheel of ten dele aan
[naam restaurant] restaurant en/of [naam slachtoffer 2] toebehoorde,
- een of meerdere zwaaiende/slaande bewegingen heeft gemaakt met
een ijzeren ketting,
- die [naam slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met een ijzeren ketting
in/op/tegen de nek en/of de zij en/of de rug, althans het lichaam heeft
geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal tegen die [naam slachtoffer 2] heeft geroepen: "open"
en/of (daarbij) naar de zich in de nabijheid van die [naam slachtoffer 2] bevindende
kassa heeft gewezen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.