ECLI:NL:RBROT:2020:4702

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
C/10/594633 / JE RK 20-969
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2020 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam op 6 april 2020, en is op 8 april 2020 ingekomen bij de griffie. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder van [voornaam minderjarige] en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De moeder, die alleenstaand is en drie kinderen heeft, kampt met een verstandelijke beperking en slechthorendheid, wat haar opvoedcapaciteiten onder druk zet. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, gezien de zorgen over de opvoedomgeving en de noodzaak voor extra ondersteuning.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks haar goede wil en medewerking aan hulpverlening, niet in staat lijkt om de zorg voor [voornaam minderjarige] en haar andere kinderen adequaat te combineren. De moeder heeft in het verleden al moeite gehad met het huishouden en het behouden van overzicht, en met de komst van een derde kind is de situatie extra kwetsbaar. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig zijn en dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de opvoedomgeving te verbeteren.

De kinderrechter heeft daarom besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, met ingang van 11 mei 2020 tot 11 mei 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/594633 / JE RK 20-969
datum uitspraak: 11 mei 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 6 april 2020, ingekomen bij de griffie op 8 april 2020.
Op 11 mei 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
De kinderrechter heeft het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. L.J.F. van der Garde, tolk gebarentaal voor de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] (ten tijde van het indienen van het verzoek aangeduid als het thans ongeboren kind [naam] ) verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De zorgen over [voornaam minderjarige] zijn gelegen in de omstandigheden dat de moeder een alleenstaande moeder van drie kinderen is, slechthorend is en een verstandelijke beperking heeft. Gebleken is dat het voor de moeder lastig is om overzicht te houden en aan te sluiten bij de behoeftes van de kinderen. De moeder is van goede wil en werkt goed mee met hulpverlening, maar gelet op de complexiteit van de situatie en het feit dat de moeder op korte termijn zal verhuizen naar een woning zonder de dagelijkse steun van de grootmoeder moederszijde, is een ondertoezichtstelling noodzakelijk. Inmiddels is hulpverlening aangevraagd en al ingezet.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. De bevalling en de kraamperiode zijn goed verlopen. De moeder heeft veel steun gehad van de grootmoeder en de moeder heeft een steunend sociaal netwerk. Voor de moeder wordt opvoedondersteuning aangevraagd. Daarnaast zal vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin het programma Stevig Ouderschap worden ingezet.
De moeder is het eens met het verzoek. De moeder heeft goed contact met de betrokken jeugdbeschermer en kan de hulp en regie vanuit de GI goed gebruiken.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er zorgen zijn over de opvoedomgeving bij de moeder, waardoor [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De moeder kampt met een licht verstandelijke beperking, een disharmonisch intelligentieprofiel en zij is slechthorend. Afgelopen jaren zorgt de moeder, tezamen met grootmoeder (mz), voor haar twee kinderen. Recent is het gezin uitgebreid met de geboorte van [voornaam minderjarige] . De komst van een derde kind, een kwetsbare baby zal veel van de moeder eisen. Het is nog onduidelijk of de moeder over voldoende opvoedkwaliteiten en capaciteiten beschikt om aan te sluiten bij de behoeftes van [voornaam minderjarige] en de combinatie met de opvoeding van haar twee oudere, tevens beginnend puberende kinderen. Daarnaast is in het verleden al gebleken dat de moeder moeite heeft om het huishouden op orde te houden en overzicht te bewaren. Complicerende factor is dat de moeder ervoor kiest om op eigen benen te gaan staan en niet langer bij haar moeder, grootmoeder (mz) te blijven wonen. Grootmoeder (mz) blijft wel betrokken. Hoewel de moeder goed meewerkt met hulpverlening en een steunend netwerk heeft, is, gelet op de problematiek en zorgen, van belang dat de moeder extra ondersteuning vanuit de GI krijgt om zo een opvoedomgeving voor [voornaam minderjarige] en haar andere twee kinderen te creëren waarin zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Bezien moet worden of de moeder in staat is de geboden hulpverlening voldoende te aanvaarden. De inzet van opvoedondersteuning is daarbij noodzakelijk.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, met ingang van 11 mei 2020 tot 11 mei 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2020 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 mei 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.