Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
Het procesverloop
De feiten
Het aangehouden verzoek
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de opheffing van een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De zaak vond plaats in het kader van de coronamaatregelen, waardoor er geen fysieke zitting kon plaatsvinden. De kinderrechter heeft de betrokkenen telefonisch gehoord, waaronder de vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) en heeft geprobeerd de moeder te bereiken, maar deze was niet beschikbaar.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder, die met hem samenwoont. Eerder was [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld en was er een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend vanwege zorgen over zijn ontwikkeling en de onveilige opvoedsituatie. De GI had verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, maar trok dit verzoek in, omdat de moeder niet wilde meewerken uit angst voor uithuisplaatsing.
De kinderrechter concludeert dat de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig zijn, maar dat de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing een averechts effect heeft. De kinderrechter heeft besloten de spoedmachtiging op te heffen, met de mogelijkheid dat de GI opnieuw om een machtiging kan verzoeken als de situatie verslechtert. De beschikking is mondeling gegeven en de schriftelijke uitwerking is op 19 mei 2020 vastgesteld.