ECLI:NL:RBROT:2020:4734

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/594013 / JE RK 20-858
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in het kader van jeugdzorg tijdens coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 mei 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in het kader van de coronamaatregelen, waarbij geen fysieke zitting heeft plaatsgevonden. De betrokkenen zijn telefonisch gehoord, waaronder de minderjarige, de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI). De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds zijn plaatsing in de gesloten jeugdhulp een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat hij gemotiveerd is om zijn gedrag te veranderen. De ouders hebben ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om toezicht te houden op de voortgang van de minderjarige in zijn behandeltraject bij Yes We Can. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 26 december 2020 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, zowel in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder als bij de vader met gezag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/594013 / JE RK 20-858
datum uitspraak: 8 mei 2020

verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] ( [geboorteland minderjarige] ), hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 26 maart 2020, ingekomen bij de griffie op 30 maart 2020.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter de betrokkenen op 8 mei 2020 telefonisch gehoord.
Telefonisch gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan het telefoongesprek met de overige betrokkenen apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders. [voornaam minderjarige] woont om de week bij de vader of de moeder.
Bij beschikking van 26 augustus 2019 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 26 mei 2020. De kinderrechter heeft bij beschikking van 21 februari 2020 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend, met ingang van 3 maart 2020 tot 26 mei 2020.

De verzoeken

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zeven maanden, te weten tot 26 december 2020. Tevens wordt een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van zeven maanden.
De GI heeft het verzoek telefonisch gewijzigd in de zin dat nu gevraagd wordt om een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 27 mei 2020 tot 5 augustus 2020, gevolgd door een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader met gezag, met ingang van 5 augustus 2020 tot 26 december 2020.
De GI heeft het gewijzigde verzoek als volgt toegelicht. Op 27 mei 2020 kan [voornaam minderjarige] bij Yes We Can zijn behandeltraject afronden. Dit zal tot 5 augustus 2020 duren. Hierna zal [voornaam minderjarige] bij zijn vader wonen. [voornaam minderjarige] staat echter nog ingeschreven bij de moeder, vandaar dat aansluitend om een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader wordt verzocht.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder heeft ingestemd met het gewijzigde verzoek van de GI. Het is duidelijk dat [voornaam minderjarige] is veranderd en het gaat goed met hem in de thuissituatie. Daarnaast houdt [voornaam minderjarige] zich aan de vanuit de Midgaard gestelde strenge eisen. Hij stelt zich begeleidbaar op, heeft een passende daginvulling, neemt actief deel aan de coaching door zijn mentor en stelt zich positief op naar de ouders.
De vader heeft ingestemd met het gewijzigde verzoek van de GI. [voornaam minderjarige] toont spijt van het verleden en doet het goed.

De beoordeling

Vast staat dat [voornaam minderjarige] op 9 juni 2019 binnen de gesloten jeugdhulp is geplaatst vanwege zorgen over drugsgebruik en betrokkenheid in het criminele circuit. Op 29 december 2019 was [voornaam minderjarige] als vermist opgegeven en op 10 januari 2020 is hij opgepakt door de politie. Uit de stukken en hetgeen de betrokkenen telefonisch naar voren hebben gebracht, blijkt voorts dat [voornaam minderjarige] sindsdien een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hij werkt mee aan de hulpverlening en is gemotiveerd om zijn gedrag te veranderen. Door de corona-maatregelen verblijft [voornaam minderjarige] niet meer bij de Midgaard, maar bij zijn ouders (om en om). In de thuissituatie houdt [voornaam minderjarige] zich goed aan de strenge eisen die de Midgaard aan de thuisplaatsing had gesteld. [voornaam minderjarige] heeft een adequate daginvulling en stelt zich positief op richting zijn ouders. Hij is gemotiveerd om mee te werken aan het behandeltraject van Yes We Can. [voornaam minderjarige] kan op 27 mei 2020 starten en zal tot 5 augustus 2020 bij Yes We Can verblijven. Alle betrokkenen zien dit traject als het sluitstuk van de behandeling van [voornaam minderjarige] . Daarna zal [voornaam minderjarige] bij de vader gaan wonen. Aangezien de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] bij de moeder is bepaald, is een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader noodzakelijk.
[voornaam minderjarige] en zijn ouders stemmen in met de verlenging van de ondertoezichtstelling met zeven maanden en stemmen ook in met het uithuisplaatsingstraject, zoals de GI dat telefonisch heeft gewijzigd.
[voornaam minderjarige] komt van ver; nog begin dit jaar waren er grote zorgen om zijn ontwikkeling. Hij verdient een groot compliment voor de positieve ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt.
De zorgen zijn nog niet geheel verdwenen. Het traject bij Yes We Can dient ervoor [voornaam minderjarige] weerbaarder te maken. De ondertoezichtstelling is nodig om op dit traject toe te zien en om daarna te monitoren of [voornaam minderjarige] het geleerde in de thuissituatie bij zijn vader kan vasthouden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van zeven maanden. Ook is de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 26 december 2020;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 27 mei 2020 tot 5 augustus 2020;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de vader met gezag, met ingang van 5 augustus 2020 tot 26 december 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.J. Berke als griffier en in het openbaar uitgesproken op
8 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 mei 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.