ECLI:NL:RBROT:2020:4743

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/594590 / JE RK 20-960
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van complexe scheidingen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2020 een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 23 mei 2020, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen. Dit verzoek is gedaan in het licht van de complexe scheiding tussen de ouders, die een ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen met zich meebrengt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende in staat zijn om constructief met elkaar te communiceren en dat de kinderen nog steeds belast worden door de scheidingsproblematiek. De GI heeft aangegeven dat er gespecialiseerde hulpverlening beschikbaar is, en dat de ouders aangemeld zullen worden voor het traject 'Gescheiden Opvoeden'. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 23 mei 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/594590 / JE RK 20-960
datum uitspraak: 15 mei 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2005 te [geboorteplaats minderjarige 1] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2009 te [geboorteplaats minderjarige 2] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] ,

[naam minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum minderjarige 3] 2011 te [geboorteplaats minderjarige 3] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 6 april 2020, ingekomen bij de griffie op
8 april 2020;
- het e-mailbericht met bijlagen van de moeder van 4 mei 2020;
- het e-mailbericht met bijlagen van de vader van 11 mei 2020.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om door de kinderrechter telefonisch gehoord te worden.
Op 15 mei 2020 heeft de kinderrechter, in het bijzijn van de griffier, telefonisch gehoord:
- de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
[voornaam minderjarige 1] is in de gelegenheid gesteld om telefonisch gehoord te worden door de kinderrechter, maar hij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wonen deels bij de moeder, deels bij de vader.
Bij beschikking van 13 mei 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] verlengd tot 23 mei 2020.
Het verzoekDe GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te verlengen voor de duur van één jaar.
De standpuntenDe GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De complexe scheiding tussen de ouders levert een ontwikkelingsbedreiging op voor de kinderen. In de afgelopen periode heeft de GI de methodiek ‘Complexe Scheidingen’ ingezet en gezamenlijk gesprekken gevoerd met de ouders, maar er is helaas onvoldoende vooruitgang geboekt. Er is na intern overleg besloten om in te zetten op ‘parallel ouderschap’. Hoewel de ouders hier ook hun bedenkingen bij hebben, zijn zij hiermee wel akkoord gegaan. De GI wil het komende jaar gebruiken om parallel ouderschap vorm te geven. Recent is duidelijk geworden dat er gespecialiseerde hulpverlening beschikbaar is binnen de regio waar de ouders wonen, te weten ‘Gescheiden Opvoeden’. De GI wil de ouders hiervoor aanmelden, zodat zij het traject met de ouders kunnen vormgeven. Het traject bestaat uit minimaal vijftien individuele gesprekken per ouder. Vanuit de GI dient er zicht te blijven op de kinderen.
De moeder heeft zich niet verzet tegen het verzoek van de GI en meegedeeld dat zij opgelucht is dat een partij met de nodige expertise betrokken zal worden. In de afgelopen periode heeft de methodiek ‘Complexe Scheidingen’ veel spanningen opgeleverd. Er is continu geprobeerd om afspraken te maken, maar dat is niet gelukt.
De vader heeft zich niet verzet tegen het verzoek van de GI en naar voren gebracht dat de ouders niet verder komen met de methodiek ‘Complexe Scheidingen’. Er dient daarom op een andere wijze, met andere doelstellingen, naar de toekomst te worden gekeken. De vader betwijfelt of parallel ouderschap dat zal opleveren waar de kinderen behoefte aan hebben, maar hij ziet geen andere mogelijkheid. Het is wel van belang dat er iemand blijft meekijken en gesprekken blijft voeren met de kinderen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en wat door partijen telefonisch naar voren is gebracht, is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderen worden tot op heden belast met de scheidingsproblematiek tussen de ouders. De inzet van de methodiek ‘Complexe Scheidingen’ in de afgelopen periode heeft helaas niet de gewenste resultaten opgeleverd. De ouders maken elkaar verwijten en zij zijn onvoldoende in staat om op constructieve wijze met elkaar te communiceren en afspraken met elkaar te maken. In de komende periode zullen de ouders aangemeld worden voor het traject ‘Gescheiden Opvoeden’, gericht op het realiseren van een vorm van ‘parallel ouderschap’. Het is van belang dat er rust komt voor de kinderen en dat zij niet meer belast worden met de verschillen van mening tussen de ouders. De kinderrechter acht de betrokkenheid van een jeugdbeschermer ook in het komende jaar nog noodzakelijk om de hulpverlening te coördineren en om zicht te houden op de ontwikkeling van de kinderen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] verlengen, zoals verzocht.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] tot 23 mei 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 juni 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.