In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten jeugdhulpinstelling en is onder toezicht gesteld tot 20 november 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft een verzoek ingediend om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen, maar dit verzoek is gewijzigd naar een machtiging tot uithuisplaatsing bij de grootouders in Frankrijk, gezien de huidige situatie rondom de coronamaatregelen die de grenzen sluiten.
Tijdens de telefonische behandeling, die plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de minderjarige, de ouders en een vertegenwoordiger van de GI gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders instemmen met het verzoek van de GI en dat er voorwaarden zijn opgesteld voor de minderjarige, waaronder het verplicht innemen van medicatie en begeleiding bij het verlaten van de woning. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing in het belang van de minderjarige is, gezien zijn psychische en gedragsproblematiek. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met de nadruk dat de overbruggingsperiode bij de moeder zo kort mogelijk dient te zijn.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 29 mei 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.