In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 mei 2020 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2004. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 24 maart 2020 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van zorgen over de opvoedsituatie, waarbij de moeder, [naam moeder], emotioneel niet beschikbaar is voor [naam kind] na het overlijden van de vader op 11 december 2018. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en [naam kind] niet telefonisch konden worden bereikt. De kinderrechter heeft wel telefonisch contact gehad met een tolk en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Dordrecht.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de instabiele opvoedomgeving en de pedagogische onmacht van de moeder. Ondanks hulpverlening in het vrijwillig kader zijn de zorgen niet weggenomen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is en heeft deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ondertoezichtstelling gaat in op 14 mei 2020 en duurt tot 14 mei 2021. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier.