ECLI:NL:RBROT:2020:4773
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- D.I. Hendriks- van Wel
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in Pakistan, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een stoornis in het gebruik van alcohol en een gespecificeerde depressieve stemmingsstoornis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging, omdat het gedrag van de betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene en zijn advocaat. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), toegepast en geconcludeerd dat de betrokkene onvoldoende ziektebesef en -inzicht heeft. De rechtbank heeft de verzoeken tot opname in een accommodatie afgewezen, omdat dit niet voldoende was onderbouwd en niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft echter wel een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn toegewezen, zoals het toedienen van medicatie en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
De beschikking is mondeling gegeven op 15 mei 2020 en schriftelijk uitgewerkt op 25 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.