ECLI:NL:RBROT:2020:4773

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595859 / FA RK 20-3100
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • D.I. Hendriks- van Wel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in Pakistan, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een stoornis in het gebruik van alcohol en een gespecificeerde depressieve stemmingsstoornis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging, omdat het gedrag van de betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene en zijn advocaat. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), toegepast en geconcludeerd dat de betrokkene onvoldoende ziektebesef en -inzicht heeft. De rechtbank heeft de verzoeken tot opname in een accommodatie afgewezen, omdat dit niet voldoende was onderbouwd en niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft echter wel een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn toegewezen, zoals het toedienen van medicatie en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.

De beschikking is mondeling gegeven op 15 mei 2020 en schriftelijk uitgewerkt op 25 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595859 / FA RK 20-3100
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Pakistan,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. S. Kandemir te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 4 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door M.A.V. Verschuer, psychiater, van 20 april 2020;
 de zorgkaart van 14 april 2020;
 het zorgplan van 14 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens;
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 L. Aangenendt, agogisch werker, verbonden aan het FACT team van Antes.
1.2.
De officier is telefonisch niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten stoornis in het gebruik van alcohol, een gespecificeerde depressieve stemmingsstoornis en een uitgebreide neurocognitieve stoornis door multipele oorzaken.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene verblijft sinds enkele weken weer op zijn woonadres. Hij ontvangt dagelijks thuiszorg wegens een hemiparese om omdat hij nog niet zelfstandig kan lopen na een gecompliceerde beenfractuur. Bovendien zijn er oordeels- en kritiekstoornissen vastgesteld. Betrokkene is van mening dat hij voldoende voor zichzelf kan zorgen. In de thuissituatie gaat het ook redelijk goed met betrokkene, maar er zijn ook momenten waarop de thuiszorg betrokkene aantreft in zijn eigen urine en ontlasting en er zijn momenten waarop hij alle zorg afhoudt. Betrokkene is met name moeilijk te begeleiden wanneer dat hij onder invloed is van alcohol. Hij worstelt met deze verslaving. Onder invloed bestaat er een verhoogde kans op vallen, vertoont hij moeilijk gedrag, wordt hij emotioneel en doet hij suïcidale uitspraken. De ambulant behandelaar maakt zich zorgen om deze uitspraken, omdat hij op deze momenten ook niet meer in gesprek wil of de deur open doet. Bovendien moet er regelmatig (soms 2 tot 3 keer per week) een ambulance komen, omdat betrokkene onder invloed van alcohol veelvuldig valt.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring en hetgeen ter zitting besproken blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig. Bij betrokkene is geen ziektebesef en -inzicht aanwezig. Ook tijdens de mondelinge behandeling vertelt betrokkene dat hij zijn medicatie nu wel inneemt, maar dat hij het liefst stopt met zijn medicatie en dat hij van het hele gedoe met Antes af wil. Een zorgmachtiging is noodzakelijk om de ambulante behandeling te kunnen continueren.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening.
Door de officier wordt opname in een accommodatie als vorm van verplichte vorm verzocht. Gebleken is dat het opnemen in een accommodatie, niet door de onafhankelijk psychiater in de medische verklaring van 20 april 2020 als noodzakelijke vorm van verplichte zorg wordt genoemd. Nu opname in een accommodatie een vorm is van vrijheidsbeneming en een vergaande inbreuk vormt op iemands grondrechten, is de rechtbank van oordeel dat deze vorm van verplichte zorg niet kan worden opgelegd indien daar geen advies van een onafhankelijke, niet bij de behandeling van de betrokkene betrokken psychiater, aan ten grondslag ligt. Ook is de noodzakelijkheid van deze vorm van verplicht zorg onvoldoende gebleken tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank zal gelet hierop het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor deze vorm van verplichte zorg afwijzen.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Uit de stukken en de toelichting daarop blijkt genoegzaam dat ook het periodiek blijven onderhouden van contact met het ambulante zorg noodzakelijk is. De rechtbank ziet dit contact als vorm van verplichte zorg zoals bedoel in artikel 3:2 lid h Wvggz. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat er nog een andere vorm van verplichte zorg moet worden verleend, te weten ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’. Deze vorm van verplichte zorg wordt eveneens voor de duur van zes maanden toegewezen. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
Ook blijkt uit de stukken en de toelichting daarop dat urinecontroles noodzakelijk zijn om het alcoholgebruik van betrokkene in kaart te kunnen brengen. In het verzoekschrift en het zorgplan is dit genoemd onder de vorm van verplichte zorg ‘het toedienen van vocht, voeding, medicatie alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’. De rechtbank ziet dit als vorm van verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 3:2 lid g Wvggz. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat er nog een andere vorm van verplichte zorg moet worden verleend, te weten ‘het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’. Deze vorm van verplichte zorg wordt eveneens voor de duur van zes maanden toegewezen. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverwegingen 2.2.2 en 2.2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat het zorgplan overeenkomstig rechtsoverweging 2.2.4. dient te worden aangepast;
3.4.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 november 2020.
Deze beschikking is op 15 mei 2020 mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks- van Wel, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.