ECLI:NL:RBROT:2020:4780

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596478 / FA RK 20-3382
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • D.I. Hendriks- van Wel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beslissing genomen over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in Italië en thans verblijvende in een opvanglocatie in Rotterdam. De officier van justitie had op 14 mei 2020 een verzoekschrift ingediend om de op 13 mei 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Dit verzoek was onderbouwd met diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring van psychiater drs. J.M. van Brussel. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater gehoord, terwijl de officier van justitie telefonisch niet aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis en zich agressief gedraagt. De betrokkene is dakloos en vertoont ontremd gedrag, wat leidt tot conflicten en gevaar voor de veiligheid van anderen. De psychiater heeft aangegeven dat de betrokkene meer tijd nodig heeft voor diagnostiek en behandeling, en dat hij onvoldoende gestabiliseerd is om de opvang te verlaten.

De rechtbank oordeelt dat de crisismaatregel noodzakelijk is en verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken. De rechtbank heeft daarbij de verplichte zorgmaatregelen vastgesteld die getroffen kunnen worden, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beschikking is op 15 mei 2020 mondeling gegeven en op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596478 / FA RK 20-3382
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Italië,
hierna: betrokkene,
ingeschreven aan de ' [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Bouman te Rotterdam,
advocaat mr. I. Aardoom-Fuchs te Gouda.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 13 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 13 mei 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. J.M. van Brussel, psychiater, van 13 mei 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam tolk] , tolk Italiaans;
 drs. H. Westerkamp, psychiater, verbonden aan Antes, locatie Bouman.
1.3.
De officier is telefonisch niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is dakloos en verblijft dagelijks bij de dagopvang. Hij ervaart wanen en vertoont seksueel ontremd gedrag. Zo denkt hij dat mensen bij de dagopvang hem seksueel provoceren. Hij gedraagt zich intimiderend naar vrouwen waarbij hij seksuele gebaren maakt of seksueel dreigende dingen zegt. Ook denkt hij dat andere mannen veelvuldig seks hebben met zijn ex-partner. Hij confronteert hen daarmee waardoor hij in conflicten verzeild raakt. Bij de dagopvang hebben ze eerder moeten ingrijpen omdat dit anders tot fysiek geweld zou hebben geleid. Daarnaast heeft betrokkene meerdere keren brand gesticht. Hij heeft bijvoorbeeld zijn slaapzak in brand gestoken omdat daar, zoals hij verklaarde, een spin in zat. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de psychiater dat het toestandsbeeld van betrokkene ongewijzigd is. Betrokkene vertelt ook in de accommodatie dat zijn ex-partner met meerdere mannen seks heeft en inmiddels zijn daar volgens betrokkene ook medewerkers van de accommodatie bij betrokken. Het traject bij de maatschappelijke opvang is vastgelopen. Betrokkene is onvoldoende gestabiliseerd om de accommodatie te kunnen verlaten. De psychiater heeft meer tijd nodig om inzicht te krijgen in de psychiatrische stoornis en het handelen van betrokkene. Het is noodzakelijk dat betrokkene in de accommodatie verblijft voor verdere diagnostiek en behandeling.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychose, mogelijk bij onderliggend schizofrenie dan wel uitgelokt door cannabisgebruik.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 juni 2020.
Deze beschikking is op 15 mei 2020 mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks- van Wel, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.