ECLI:NL:RBROT:2020:4788

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595718 / FA RK 20-3026
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 11 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan schizofrenie. De officier van justitie had op 29 april 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van medische verklaringen en zorgdocumenten. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd de betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en behandelaars van Yulius. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene, die sinds 2016 bekend is met psychotische klachten, een ernstig risico op lichamelijk letsel en psychische schade vertoonde. Ondanks zijn wens om als chauffeur te werken, was er een reëel risico dat hij zou stoppen met medicatie, gezien zijn beperkte ziektebesef. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter N. Doorduijn en schriftelijk uitgewerkt op 15 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595718 / FA RK 20-3026
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 11 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan het [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende bij Yulius, locatie Kasperspad te Dordrecht,
advocaat mr. M.G. Hoogerwerf te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 29 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door M.E.C. Neve, psychiater, van 20 april 2020;
 de zorgkaart van 16 april 2020;
 het zorgplan van 17 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam psychiater] , psychiater, en [naam behandelaar] , ambulant behandelaar, beiden verbonden aan Yulius, locatie Kasperspad.
1.2.
De officier is telefonisch niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept.
Betrokkene is sinds 2016 bekend met psychotische klachten. De afgelopen jaren is hij meerdere keren uit de zorg geraakt en in 2019 is hij middels een rechterlijke machtiging opnieuw opgenomen. Bij decompensatie hoort hij stemmen, slaapt hij nauwelijks en is hij niet in staat om voor zichzelf te zorgen. Ook is er dan in hoge mate sprake van angst, agitatie en achterdocht, met als gevolg dat hij (verbaal) agressief wordt. Deze agressie treedt dan naar de voorgrond. Betrokkene heeft meerdere doodsbedreigingen gedaan richting zijn omgeving en hulpverleners, waaronder richting zijn huidige behandelaar. Voorts heeft betrokkene zich in het verleden vanuit zijn angst bewapend.
Na een klinische opname is betrokkene opnieuw ingesteld op de medicatie en is het toestandsbeeld is gestabiliseerd. Hij heeft de wens om als chauffeur te gaan werken en zijn behandelaar is ervan overtuigd dat hij een toekomst kan opbouwen, mits hij de afspraken met de ambulante zorg nakomt. Hoewel betrokkene tijdens de zitting aangeeft dat hij open staat voor behandeling, is hij in het verleden meerdere keren gestopt met zijn medicatie en uit zorg geraakt. Gezien het verleden is het volgens de artsen voorzienbaar dat hij op enig moment medicatie inname zal staken, omdat hij slechts een beperkt ziektebesef en –inzicht heeft. Gelet op het voorgaande en de ernst van de decompensatie is een zorgmachtiging noodzakelijk.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van maximaal zes maanden;
 het beperken van de bewegingsvrijheid, slechts bij opname in een accommodatie en voor de duur van maximaal zes maanden;
 het insluiten, slechts bij opname in een accommodatie en voor de duur van maximaal 6 maanden;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, slechts bij opname in een accommodatie en voor de duur van maximaal 6 maanden;
 het opnemen in een accommodatie, voor de duur van maximaal 6 maanden.
Uit de stukken en de toelichting ter zitting blijkt dat op dit moment de vormen van verplichte zorg ‘het opnemen in een accommodatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, het insluiten en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ vooralsnog niet noodzakelijk zijn. Deze vormen zijn, aldus de behandelaren, pas noodzakelijk als de overige vormen van verplichte zorg in het ambulante kader niet langer volstaan om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever heeft beoogd dat zorgverlening ter voorkoming van ernstig nadeel mogelijk moet zijn. De rechtbank wijst deze vormen van verplichte zorg daarom eveneens voor de duur van zes maanden toe. Van deze vormen mag slechts gebruik worden gemaakt wanneer er sprake is van een crisissituaties en wanneer de overige vormen van verplichte zorg niet langer toereikend zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Bij betrokkene kan van een crisissituatie worden gesproken wanneer hij stopt met zijn medicatie en er een toename van psychotische klachten wordt waargenomen. Het is dan van belang om snel in te kunnen grijpen met een klinische opname waar betrokkene weer adequaat kan worden ingesteld om ernstig nadeel voor betrokkene zelf en voor anderen te voorkomen.
Als het gaat om opneming geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. De nadere uitleg gegeven door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (zie onder meer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47. In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene na vier maanden vanaf heden de zorgaanbieder uitvoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, mits hij niet bij de behandeling betrokken is.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaren tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd hebben verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Uit de stukken en de toelichting daarop blijkt genoegzaam dat ook het periodiek blijven onderhouden van contact met het FACT team nodig is. Dit contact met het FACT team bestaat uit gesprekken met de ambulant behandelaar. Deze gesprekken vinden voor nu één keer per twee weken plaats, maar de frequentie daarvan kan bijgesteld worden door de behandelaar. In het verzoekschrift en het zorgplan is dit genoemd onder de vorm van verplichte zorg ‘het toedienen van vocht, voeding, medicatie alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’. De rechtbank ziet dit contact als vorm van verplichte zorg zoals bedoel in artikel 3:2 lid h Wvggz. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat er nog een andere vorm van verplichte zorg moet worden verleend, te weten ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’. Deze vorm van verplichte zorg wordt eveneens voor de duur van zes maanden toegewezen. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van 6 maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. en 2.2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat het zorgplan overeenkomstig rechtsoverweging 2.2.4. dient te worden aangepast;
3.4.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 november 2020.
Deze beschikking is op 11 mei 2020 mondeling gegeven door mr. N. Doorduijn, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 15 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.