ECLI:NL:RBROT:2020:479

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2020
Publicatiedatum
23 januari 2020
Zaaknummer
C/10/587830 / JE RK 19-3752
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om machtiging voor gesloten jeugdhulp met ernstige zorgen over de jeugdige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 januari 2020 een verzoek behandeld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) om een machtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor de jeugdige [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] in [geboorteplaats kind]. De GI heeft ernstige zorgen over de ontwikkeling van [naam kind], die sinds juli 2019 niet meer naar school gaat en geen dagbehandeling meer volgt. Er zijn meerdere afspraken gemaakt met [naam kind], maar zij houdt zich hier niet aan. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een gebrek is aan een verklaring van een gedragswetenschapper op basis van persoonlijk onderzoek, wat in strijd is met artikel 6.1.2 lid 6 van de Jeugdwet. Hierdoor kan het verzoek niet worden ingewilligd. De kinderrechter heeft het verzoek aangehouden, waarbij [naam kind] beloofd heeft zich aan bepaalde afspraken te houden, zoals het volgen van onderwijs en behandeling bij Pameijer. De kinderrechter heeft de GI en belanghebbenden verzocht om op de pro forma-datum te informeren over hun processuele wensen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 22 januari 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/587830 / JE RK 19-3752
datum uitspraak: 3 januari 2020

beschikking

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2002 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 12 december 2019, ingekomen bij de griffie op 13 december 2019;
- de verklaring van 11 december 2019 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring van 2 januari 2020 van een gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 3 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die tevens voorafgaand aan de zitting is gehoord, bijgestaan door mr. M.E. Pennings,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is: de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 26 september 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 26 september 2020.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afspraken met de gedragswetenschapper zijn niet doorgegaan. De gedragswetenschapper heeft [naam kind] niet gesproken, maar op basis van het dossier ingestemd met een gesloten plaatsing voor de duur van vier weken. Vanaf 2015 is er al sprake van schoolverzuim bij [naam kind] en sinds 2017 is er een ondertoezichtstelling. Er zijn veel afspraken gemaakt met [naam kind] , maar zij houdt zich er niet aan. Er zou een persoonlijkheidsonderzoek starten bij Pameijer, maar dit is niet van de grond gekomen. [naam kind] is ook niet meer naar de dagbehandeling van Pameijer gegaan. Hiervoor moet opnieuw een indicatie worden aangevraagd. Daarnaast heeft de GI ernstige zorgen over het lachgasgebruik van [naam kind] .

Het standpunt van de verschenen belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting aangegeven dat [naam kind] bij haar kan blijven wonen, op voorwaarde dat zij zich aan de afspraken houdt. De moeder zal het aangeven als [naam kind] dat niet doet.
Namens en door [naam kind] is ter zitting naar voren gebracht dat zij bereid is zich aan afspraken te houden om een gesloten plaatsing te voorkomen.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er ernstige zorgen zijn over [naam kind] . Zij gaat sinds juli 2019 niet meer naar school en zij volgt ook geen dagbehandeling meer bij Pameijer. Er zou een persoonlijkheidsonderzoek starten, maar dit is ook niet van de grond gekomen. Er zijn meerdere keren afspraken gemaakt met [naam kind] , maar zij houdt zich hier niet aan. Zo zou zij vaker niet thuis slapen, zou zij onveilig seksueel contact hebben met meerderjarige jongens en zou zij met grote regelmaat lachgaspatronen gebruiken. Het lachgasgebruik is zelfs zo fors dat er volgens een arts sprake is van zenuwschade bij [naam kind] . Omdat [naam kind] op 30 december 2019 ziek was en (volgens haar moeder) niet kon lopen, niet kon zien en niets kon vasthouden, is de afspraak met de gedragswetenschapper niet doorgegaan. De gedragswetenschapper heeft daardoor niet gesproken met [naam kind] , maar wel een instemmende verklaring op basis van het dossier afgegeven. Doordat de gedragswetenschapper [naam kind] niet heeft kunnen onderzoeken, voldoet het onderhavige verzoek niet aan het vereiste van artikel 6.1.2, zesde lid, Jeugdwet.
De kinderrechter ziet aanleiding, gezien de zeer zorgelijke situatie van [naam kind] , het verzoek van de GI aan te houden, als stok achter de deur. Ter zitting heeft [naam kind] beloofd zich aan de volgende afspraken te houden:
  • [naam kind] is ’s avonds om 21:00 uur thuis tot de volgende ochtend;
  • [naam kind] gaat naar school;
  • [naam kind] volgt behandeling bij Pameijer, zodra die weer kan starten;
  • [naam kind] werkt mee aan een persoonlijkheidsonderzoek;
  • [naam kind] gebruikt geen lachgas of drugs.
Indien de GI constateert dat [naam kind] zich niet aan (een van) de afspraken houdt, kan de GI om een nieuwe zitting vragen. De rechtbank zal in dat geval contact opnemen met de advocaat in verband met zijn verhinderdata.

De beslissing

De kinderrechter:
Bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 maart 2020 pro forma.
Bepaalt dat de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen.
Verzoekt de GI uiterlijk op de pro forma-datum de kinderrechter (en de belanghebbenden) nader te informeren over haar processuele wensen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 januari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.