Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 14 november 2019;
- de akte overlegging producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
- de incidentele conclusie van antwoord, met producties.
2..De vordering in de hoofdzaak
3..Het geschil in het incident
bis‘dezelfde partijen’, ‘hetzelfde onderwerp’ en ‘dezelfde oorzaak’ is voldaan. Voor zover de rechtbank GVFI hierin niet volgt, concludeert GVFI dat sprake is van connexiteit tussen de vorderingen in de Belgische en onderhavige procedure. Indien de rechtbank zich bevoegd acht om van het onderhavige geschil kennis te nemen, dan heeft GVFI onverminderd het recht in de hoofdzaak voor antwoord te concluderen.
bis. Ook betwist Intervlees dat sprake is van connexiteit.
4..De beoordeling in het incident
bis) ingevolge artikel 1 daarvan materieel toepasselijk is. Brussel I
bisis ook formeel toepasselijk omdat GVFI, de gedaagde, woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, te weten Nederland. Ten slotte is Brussel I
bistemporeel toepasselijk, gelet op het tijdstip waarop de in deze zaak te behandelen vorderingen zijn ingesteld.
bisluidt als volgt:
bisstelt gelden cumulatief en moeten verordeningsautonoom worden uitgelegd. Onder het begrip ‘onderwerp’ in de zin van artikel 29 Brussel I
bismoet worden verstaan ‘het doel van de vordering’. Het begrip ‘oorzaak’ in de zin van artikel 29 Brussel I
bisomvat de feiten en de rechtsregel die tot staving van de vordering worden aangevoerd.
bis).
bisis voldaan. GVFI stelt dat zowel de vordering in de Belgische procedure als de onderhavige vordering tot doel hebben om GVFI te veroordelen in de schade die Intervlees lijdt. Die schade zou eruit bestaan dat Intervlees zou hebben betaald/zou moeten betalen voor goederen, die Intervlees stelt niet geleverd te hebben gekregen. Ook berusten beide vorderingen volgens GVFI op dezelfde oorzaak, namelijk vermeend fout handelen van GVFI rondom de levering van goederen. Intervlees betwist dat het onderwerp en de oorzaak van de vorderingen identiek zijn. Zij voert – naar de rechtbank begrijpt – aan dat Intervlees GVFI in de Belgische procedure in vrijwaring heeft opgeroepen terwijl het in de onderhavige procedure gaat om een vordering tot betaling van schadevergoeding wegens contractuele wanprestatie. De vrijwaringsvordering heeft Intervlees gebaseerd op buitencontractuele aansprakelijkheid en de onderhavige vordering op niet-nakoming van een contractuele verbintenis door GVFI.
(productie 5 conclusie van antwoord in incident). Intervlees voert aan dat zij goederen heeft afgenomen bij GVFI die afkomstig waren van JJZ. Deze goederen heeft zij, op basis van facturen van GVFI, aan GVFI betaald. Klaarblijkelijk heeft GVFI de bedragen niet correct doorgezet. Daarnaast voert Intervlees aan dat zij niet op de hoogte was van het feit dat in de facturen tussen GVFI en JJZ, GVFI werd aangeduid als ‘buyer’ maar ‘on behalf of Intervlees’. Als Intervlees op grond van die vermelding gehouden wordt om Pátria te betalen, dan is dat het gevolg van een onterechte schijn die GVFI heeft gecreëerd.
bis. De stelling van GVFI, dat de lading goederen waar de onderhavige procedure op ziet ook onderdeel zijn van de vordering die aanhangig is voor de Belgische rechter, maakt dit niet anders. Ook is de rechtbank van oordeel dat hetgeen GVFI verder heeft aangevoerd, dat gevaar bestaat voor tegenstrijdige beslissingen en proces inefficiëntie, niet kan leiden tot een andere conclusie omdat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 29 lid 1 Brussel I
bis. Dit betekent dat de rechtbank zich niet alsnog onbevoegd zal verklaren.
bisen de rechtbank verzocht het vonnis aan te houden. GVFI stelt dat sprake is van connexiteit tussen de onderhavige vordering en de vorderingen in de Belgische procedure. Wanneer de rechtbank de onderhavige vordering zal beoordelen, dan zou dat kunnen leiden tot tegenstrijdige uitspraken ten aanzien van de contractuele relatie tussen Intervlees en GVFI. Ook zou dit kunnen leiden tot een dubbele veroordeling van GVFI ten aanzien van dezelfde vordering. Intervlees betwist dat sprake is van connexiteit. Zij voert aan dat de vorderingen, naar de rechtbank begrijpt de vorderingen van Intervlees, een verschillend onderwerp, een verschillende oorzaak en een verschillende grondslag hebben.
bis).
bisgeeft een autonome definitie van samenhangende vorderingen, te weten:
bisonder meer tot doel heeft te vermijden dat beslissingen worden gegeven die uiteenlopen of onderling tegenstrijdig zijn. Ten aanzien van de vraag of zich, bij gelijktijdige behandeling van de vorderingen, het risico voordoet van onverenigbare beslissingen overweegt de rechtbank het volgende.
5..De beslissing
1 juli 2020voor conclusie van antwoord.