Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] ,
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding met producties van 23 mei 2020;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 16 augustus 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald en de kantonrechter partijen in staat heeft gesteld om de bewindvoerder op te roepen;
- de brief met een productie van [gedaagde 1] van 5 september 2019;
- de diverse brieven van beide partijen, van september 2019 tot en met februari 2020, waarin zij eerst hebben verzocht de comparitie van partijen aan te houden en daarna diverse malen om aanhouding hebben verzocht in het kader van het beproeven van een minnelijke regeling;
- de brief van [gedaagde 2] van 23 december 2019;
- de akte uitlaten van Havensteder van 12 maart 2020;
- de schriftelijke reactie van [gedaagde 1] van 9 maart 2020, 10 april 2020 en 6 mei 2020.
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
6..De beslissing
donderdag 2 juli 2020, teneinde Havensteder in de gelegenheid te stellen tot het nemen van een conclusie van repliek;
uiterlijk de dag vóór genoemde rolzitting om 12.00 uur ter griffieontvangen te zijn;