ECLI:NL:RBROT:2020:4841

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/594996 / FA RK 20-2681
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging, op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 15 april 2020, was vergezeld van diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring van drs. H.W. van der Does, psychiater, en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn de betrokkene, haar advocaat mr. A. van Toorn, en een psychiater gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een persisterende depressieve stoornis en een vermijdende persoonlijkheidsstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar. De betrokkene heeft suïcidepogingen gedaan en heeft een sterke wens om zichzelf van het leven te beroven. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. Er zijn geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis, en de betrokkene is onvoldoende bereid om behandeling te accepteren.

De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van drie maanden en bepaalt dat verschillende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De beschikking is mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers en schriftelijk uitgewerkt op 28 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594996 / FA RK 20-2681
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 22 april 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene] (roepnaam: [roepnaam betrokkene] ),
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres berokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Boerhaavelaan te Barendrecht,
advocaat mr. A. van Toorn te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 15 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door drs. H.W. van der Does, psychiater, van
  • de niet ingevulde zorgkaart van 10 april 2020;
  • het zorgplan van 7 april 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens;
  • uittreksel van het gezagsregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
  • [naam psychiater] , psychiater, verbonden aan Yulius;
  • [naam moeder] , moeder van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 25 maart 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 15 april 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een persisterende depressieve stoornis en een vermijdende persoonlijkheidsstoornis.
2.1.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op onder andere levensgevaar. Betrokkene heeft een sterke wens zichzelf van het leven te beroven en heeft suïcidepogingen gedaan.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene geeft meerdere keren tijdens de mondelinge behandeling aan dat ze weg wil uit de accommodatie. De rechtbank oordeelt om die reden dat verplichte zorg nodig is. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid (zolang betrokkene op een gesloten afdeling verblijft in verband met suïciderisico);
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene (cameratoezicht is nodig om betrokkene te observeren in verband met suïcidepogingen);
  • het onderzoek aan kleding of lichaam (dit betreft het onderzoek naar voorwerpen waarmee betrokkene zich kan beschadigen of suïcideren);
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen (dit betreft het onderzoek naar voorwerpen waarmee betrokkene zich kan beschadigen of suïcideren);
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten (de slaapkamer afsluiten om betrokkene te activeren);
  • het opnemen in een accommodatie.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van drie maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2 kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 juli 2020.
Deze beschikking is op 22 april 2020 mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 28 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.