ECLI:NL:RBROT:2020:4843

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/594999 / FA RK 20-2684
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 22 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, die lijdt aan een schizotypische persoonlijkheidsstoornis, een autismespectrumstoornis en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 15 april 2020. Tijdens de mondelinge behandeling werd de betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en een verpleegkundig specialist van Yulius. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornissen, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De betrokkene had in het verleden ernstige geweldsdelicten gepleegd en er waren zorgen over zijn voedsel- en vochtinname. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter B.E. Dijkers en schriftelijk uitgewerkt op 28 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594999 / FA RK 20-2684
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 22 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Wijnkoperstraat te Gorinchem,
advocaat mr. A. Stoel te Dronten.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 15 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door drs. E.J. Kobes, psychiater, van
  • de zorgkaart van 31 maart 2020;
  • het zorgplan van 24 maart 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de strafvorderlijke- en justitiële gegevens;
  • een uittreksel van het curateleregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam verpleegkundig specialist] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Yulius; en
  • [naam curator] , curator.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizotypische persoonlijkheidsstoornis, een autismespectrumstoornis en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. De verpleegkundig specialist verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat de schizotypische persoonlijkheidsstoornis op de voorgrond staat.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. In het verleden heeft betrokkene ernstige geweldsdelicten en brandstichting gepleegd. De verwachting is dat betrokkene bij het staken van de medicamenteuze behandeling zal terugvallen in dergelijk destructief gedrag. Bij betrokkene is sprake van forse oordeels- en kritiekstoornissen. Hij kan niet inschatten welke zorg nodig is en wat hij zelf wel of niet kan. Verder zijn er ernstige zorgen over de voedsel- en vochtinname van betrokkene. De verpleegkundig specialist verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene bij alle vormen van zelfzorg aansporing en begeleiding nodig heeft omdat hij anders niet eet, drinkt en doucht. Betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat hij geen zorg of medicatie nodig heeft. Zonder verplichte zorg heeft betrokkene geen onderkomen, eten of drinken en is de verwachting dat hij zichzelf ernstig zal verwaarlozen.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene stabiel te houden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene verklaart tijdens de mondelinge behandeling ook dat hij niet in de accommodatie wil blijven. De rechtbank acht gelet op het voorgaande verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie (dit houdt voor betrokkene in antipsychotica);
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen (dit houdt voor betrokkene in zichzelf verzorgen dan wel ondersteuning bij zelfzorg accepteren);
  • het opnemen in een accommodatie.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2 kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 oktober 2020.
Deze beschikking is op 22 april 2020 mondeling gegeven door mr. B.E. Dijkers, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 28 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.