ECLI:NL:RBROT:2020:4854

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596303 / FA RK 20-3297
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voortzetting crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 13 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 11 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, die momenteel verblijft in de Parnassia Groep te Capelle aan den IJssel. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. J.I.W.A.M. van Roy-Vissers, telefonisch zijn gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is voldaan, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeert dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene, dat voortvloeit uit een psychische stoornis. De betrokkene vertoonde hinderlijk gedrag en was in financiële problemen, wat de algemene veiligheid in gevaar bracht. De arts heeft verklaard dat opname noodzakelijk is voor de juiste medicatie.

De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk geacht, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De betrokkene gaf aan bereid te zijn vrijwillig in de accommodatie te verblijven, maar de rechtbank oordeelde dat zij onvoldoende bereidheid toonde. De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 3 juni 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 19 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596303 / FA RK 20-3297
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 13 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Ethiopië,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. J.I.W.A.M. van Roy-Vissers te Leiden.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen op 12 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 11 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
  • de medische verklaring opgesteld door S. Geldermans, psychiater, van
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz, en
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
  • R. Boef, arts, verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een persoon een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze persoon op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene in de voorliggende zaak sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Voorafgaand aan de opname liep betrokkene met ontkleed bovenlijf over straat en verzocht ze voorbijgangers seks met haar te hebben. Tevens geeft betrokkene te veel geld uit waardoor ze in financiële problemen raakt. De arts verklaart ter zitting dat het beschreven toestandsbeeld van betrokkene nog steeds actueel is. Op de afdeling is betrokkene ontremd in gedrag en roept ze door hinderlijk gedrag, zoals het gooien van een kan water in het gezicht van een medepatiënt, agressie van anderen op. De arts acht voor het juist instellen van de medicatie een opname in de accommodatie noodzakelijk.
2.1.4.
Vermoed wordt dat voormeld nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manische psychose in het kader van een schizo-affectieve stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten (alleen als ultimum remedium);
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (alleen bij verzet), en
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd of de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.2.
Betrokkene geeft ter zitting aan dat zij bereid is vrijwillig in de accommodatie te verblijven. De arts verklaart echter ter zitting dat betrokkene ambivalent is ten aanzien van een vrijwillige opname omdat betrokkene soms aangeeft dat zij naar huis wil. De rechtbank is van oordeel, gelet op de toelichting van de arts, dat betrokkene onvoldoende blijk geeft van de nodige bereidheid daadwerkelijk vrijwillig in de accommodatie te verblijven.
2.2.3.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Voorts is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1 kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 juni 2020.
Deze beschikking is op 13 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 19 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.