ECLI:NL:RBROT:2020:4856

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595856 / FA RK 20-3098
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging in aansluiting op voortzetting crisismaatregel, artikel 7:11 Wvggz

Op 13 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 1 mei 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. J.A. van Gemeren, en verschillende zorgprofessionals telefonisch werden gehoord vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type, wat leidt tot ernstig nadeel voor zowel de betrokkene als zijn omgeving. Het gedrag van de betrokkene, waaronder het uiten van bedreigingen en het veroorzaken van onrust, rechtvaardigt de noodzaak voor verplichte zorg. De rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van tweeënhalve maand, tot en met 22 juli 2020, met de mogelijkheid voor de betrokkene om aan te tonen dat hij zich ook zonder rechterlijke machtiging aan de behandeling kan houden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595856 / FA RK 20-3098
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 13 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Iran,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat te Schiedam,
advocaat mr. J.A. van Gemeren te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 1 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door M.J. van Bennekom, psychiater, van
  • de niet ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 20 april 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • R.L.J. Kharagjitsing, arts, en
  • [naam] , student, beiden verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 15 april 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 1 mei 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een persoon wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor een persoon geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van een persoon te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene in de voorliggende zaak lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type.
2.1.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene roept tijdens een manische of psychotische episode regelmatig onrust en agressie bij anderen op. Zo heeft betrokkene ‘Allahoe Akbar’ geroepen in het gemeentehuis en dreigt hij met het plegen van aanslagen. Het gedrag van betrokkene komt voort vanuit zijn grootheidswanen, paranoïde en ontremming. Verder doet betrokkene vaak een beroep op acute diensten door veelvuldig de politie te bellen en zich te melden bij het politiebureau. Tevens is betrokkene ontevreden over de geboden zorg en heeft hij hierover veelvuldig en ongemotiveerd klachten ingediend bij de zorginstelling. De arts verklaart ter zitting dat betrokkene gedurende de opname dagelijks cannabis gebruikt en dat betrokkene geen ziekte-inzicht heeft. De arts acht de kans op een manie en decompensaties groot als betrokkene stopt of mindert met zijn medicatie. De verwachting is dat de behandeling na een opname van twee weken ambulant kan worden voortgezet.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
De advocaat van betrokkene voert ter zitting aan dat betrokkene vrijwillig in de accommodatie wil verblijven. De arts heeft echter onvoldoende vertrouwen dat betrokkene zal instemmen met alle verplichte vormen van zorg, waaronder het innemen van de medicatie, omdat betrokkene aangeeft medicatievrij te willen leven en geregeld vraagt om een vermindering van de medicatie. Naar het oordeel van de rechtbank geeft betrokkene daarom onvoldoende blijk van de nodige bereidheid tot vrijwillig verblijf in de accommodatie.
2.2.3.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling met partijen besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid (in de accommodatie en eventueel in de periode daarna);
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (betreft eventueel het innemen van de telefoon), en
  • het opnemen in een accommodatie (voor de duur van twee weken en indien nodig vanuit thuissituatie).
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd of de arts ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.4.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank zal de machtiging voor een kortere duur verlenen, te weten tweeënhalve maand, zodat betrokkene de kans krijgt om aan te tonen dat hij zich ook zonder rechtelijke machtiging houdt aan de behandeling.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2 kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 juli 2020.
Deze beschikking is op 13 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 19 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.