ECLI:NL:RBROT:2020:4866

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/10/592796 / FA RK 20-1548
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 9 maart 2020, bevatte verschillende bijlagen, waaronder een medische verklaring van psychiater R. Hoekstra en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn zowel de betrokkene als haar advocaat, mr. P.T.M. de Haan, gehoord, evenals J. Veldman, arts verbonden aan Antes. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.

De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechter kan een zorgmachtiging verlenen wanneer er sprake is van ernstig nadeel als gevolg van een psychische stoornis, en wanneer er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn. In deze zaak heeft de arts verklaard dat het ziektebesef en -inzicht van de betrokkene is toegenomen en dat zij bereid is om vrijwillig in de accommodatie te verblijven en medicatie in te nemen. De rechtbank concludeert dat er op dit moment geen ernstig nadeel is dat voortvloeit uit het gedrag van de betrokkene.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek om zorgmachtiging afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks en op 3 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592796 / FA RK 20-1548
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum betrokkene] te Curaçao,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Zorgboulevard te Rotterdam,
advocaat mr. P.T.M. de Haan te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 9 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door R. Hoekstra, psychiater, van
  • de zorgkaart van 3 maart 2020 met bijlagen;
  • het zorgplan van 19 februari 2020 met bijlagen;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur op het zorgplan, en
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
  • betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
  • J. Veldman, arts, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van een persoon wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend. Wanneer het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van een persoon te stabiliseren of te herstellen.
2.2.
De arts verklaart dat het ziektebesef en -inzicht bij betrokkene in de voorliggende zaak is toegenomen. Voorts geeft betrokkene aan vrijwillig in de accommodatie te willen verblijven tot ambulante zorg is geregeld. Ook is betrokkene bereid vrijwillig medicatie in te nemen. De arts verklaart hierin voldoende vertrouwen te hebben.
2.3.
De rechtbank is van oordeel, gelet op de motivering van de arts, dat betrokkene bereid is tot vrijwillig verblijf in de accommodatie en wil meewerken aan de behandeling. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat op dit moment geen sprake is van ernstig nadeel dat wordt veroorzaakt door gedrag voortvloeiend uit een psychische stoornis.
2.4.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 24 maart 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier op 3 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.