Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 9 maart 2020, bevatte verschillende bijlagen, waaronder een medische verklaring van psychiater R. Hoekstra en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn zowel de betrokkene als haar advocaat, mr. P.T.M. de Haan, gehoord, evenals J. Veldman, arts verbonden aan Antes. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.
De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechter kan een zorgmachtiging verlenen wanneer er sprake is van ernstig nadeel als gevolg van een psychische stoornis, en wanneer er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn. In deze zaak heeft de arts verklaard dat het ziektebesef en -inzicht van de betrokkene is toegenomen en dat zij bereid is om vrijwillig in de accommodatie te verblijven en medicatie in te nemen. De rechtbank concludeert dat er op dit moment geen ernstig nadeel is dat voortvloeit uit het gedrag van de betrokkene.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek om zorgmachtiging afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks en op 3 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.