Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser 1],
[eiser 2],
1..Het verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 21 juni 2019 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- het proces-verbaal van het op 30 september 2019 gehouden getuigenverhoor;
- het proces-verbaal van de op 5 december 2019 gehouden contra-enquête;
- de conclusie na enquête aan de zijde van [gedaagde] ;
- de antwoordconclusie na enquête aan de zijde van [eisers] , met producties;
- de ‘conclusie inhoudende de reactie op de antwoordconclusie na enquête’ aan de zijde van [gedaagde] .
2..De verdere beoordeling
het is daar zoals bij iedereen thuis. Ik kan daar gewoon koffie drinken als ik er om vraag.”
Je kan er eten en slapen.”
woonde daar gewoon en sliep daar in de woning”. [getuige 2] heeft voorts verklaard een paar keer per jaar bij [gedaagde] in de woning te komen. “
Ik heb de indruk dat [gedaagde] in de woning woont. Hij heeft er zijn spullen staan, er staat afwas en bedden. (…) [gedaagde] heeft een butakookstelletje en jerrycans met water en als het donker is steekt hij kaarsen aan.”
De woning van [gedaagde] maakt een bewoonde indruk. Er staat een bed en alles wat in een woning nodig is om te leven.”, aldus getuige [getuige 5] .
Dat was voor de kerst van 2018. Ik (…) heb toen een paar maal bij [gedaagde] aangeklopt, maar daar nooit iemand aangetroffen. Ik schat dat ik dat circa vier keer heb geprobeerd, enkele dagen na elkaar.”
Ik kijk daar dus dagelijks naar binnen. (…) zie ik daar geen verandering in de woning. Zo staat de deur van de woonkamer altijd open en zie ik geen licht. De laatste tijd zie ik af en toe een lichtbron. Ik weet niet waarvan dat afkomstig is. (…) Ik heb [gedaagde] eenmaal gezien. Dat was in november 2018.”
d.w.z. wind- en waterdicht” alsmede de overgelegde stukken waaruit volgt dat de gemeente van plan was de onderhavige woning te slopen. Gezien dit gemotiveerde verweer had het op de weg van [eisers] gelegen zijn vordering nader te onderbouwen. Nu hij dit heeft nagelaten zal dit gedeelte van de vordering worden afgewezen. Ten aanzien van de aansluiting op het water heeft [gedaagde] aangegeven dat in 2013/2014 de waterleiding is gesprongen en dat Evides op last van de brandweer de waterleiding heeft afgesloten. [gedaagde] heeft dit vervolgens zo gelaten, zo stelt hij. [eisers] heeft in reactie daarop slecht aangegeven dat [gedaagde] bij hem nimmer heeft geklaagd over lekkage. Nog daargelaten dat in 2013/2014 niet [eisers] jegens maar Woning Bedrijf Rotterdam de verhuurster was, valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien dat de afsluiting wegens een gesprongen waterleiding en daarmee de thans noodzakelijk kosten van heraansluiting - voor rekening en risico van de huurder zouden moeten komen. Ook de ter zake hiervan gevorderde kosten worden derhalve afgewezen.