ECLI:NL:RBROT:2020:4931

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 januari 2020
Publicatiedatum
5 juni 2020
Zaaknummer
C/10/589447 / JE RK 20-70
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor jeugdige met gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 januari 2020 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de jeugdige [naam kind], geboren in 2003, die momenteel verblijft in een Rijks Justitiële Jeugdinrichting. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de jeugdige in een gesloten accommodatie te plaatsen voor de duur van zes maanden. De kinderrechter overweegt dat de civiele kaders prevaleren boven de strafrechtelijke kaders en dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [naam kind] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de jeugdige regelmatig in aanraking komt met de politie en dat eerdere hulpverlening niet heeft geleid tot verbetering van zijn situatie. De kinderrechter heeft de noodzaak van gesloten jeugdhulp onderbouwd met de zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] en de noodzaak om hem te beschermen tegen zichzelf. De machtiging is verleend met ingang van 16 januari 2020 tot 16 juli 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/589447 / JE RK 20-70
datum uitspraak: 16 januari 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 9 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 10 januari 2020;
- de verklaring van 9 januari 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring van 15 januari 2020 van de gekwalificeerde gedragsweten-schapper;
- het e-mailbericht van de GI van 16 januari 2020 met bijlagen.
Op 15 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. H. Folkers,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft in Rijks Justitiële Jeugdinrichting Den Hey-Acker.
Bij beschikking van 17 juli 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
27 augustus 2020.
Bij die beschikking is een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot
17 januari 2020, betreffende [naam kind] .

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Een plaatsing in de gesloten jeugdhulp is op dit moment de enige mogelijke oplossing. Het is van belang dat [naam kind] tegen zichzelf wordt beschermd. Hij komt regelmatig in aanraking met de politie. De inzet van begeleiding in een open setting heeft tot nu toe niet gebaat. In november 2019 heeft [naam kind] een positief intakegesprek gehad bij Auriga, waar hij eerder heeft verbleven. Auriga is bereid om [naam kind] op te nemen en heeft al een plan voor hem opgesteld. [naam kind] staat op de wachtlijst van Auriga. Er is sprake van een wachttijd van zes tot acht maanden. Auriga zal een passende dagbesteding waarborgen. Bezien moet worden of er ingezet kan worden op een werken- en leren-traject. De leerplichtambtenaar is op de hoogte van dit voornemen en dient akkoord te geven. De GI wil dat [naam kind] , ter overbrugging van een plaatsing bij Auriga, gesloten wordt geplaatst voor diagnostiek en behandeling. Hij moet leren omgaan met gezag en hij dient een normaal dag- en nachtritme te krijgen. Onduidelijk is of [naam kind] direct kan doorstromen naar Auriga zodra er een plek beschikbaar is. Dit is afhankelijk van zijn ontwikkelingen binnen de gesloten jeugdhulp. Het is wenselijk dat hij zijn traject afrondt alvorens hij kan doorstromen. De GI verwacht dat hij dan voldoende heeft geleerd om zich aan de regels en afspraken binnen Auriga te houden. Nadien kan bezien worden of de inzet van ambulante hulpverlening in de thuissituatie noodzakelijk is. De GI verwacht dat [naam kind] bij Horizon geplaatst zal worden. Zodra de machtiging gesloten jeugdhulp is verleend, wordt er gezocht naar een passende plek.
Via het e-mailbericht van 16 januari 2020 heeft de GI laten weten dat de gedragsweten-schapper per abuis op pagina 5 van de instemmende verklaring tweemaal een verkeerde voornaam heeft vermeld. De gedragswetenschapper heeft bevestigd dat, zoals blijkt uit de bijgevoegde WhattsApp-berichten, het hele rapport inclusief de testgegevens en de conclusies betrekking heeft op [naam kind] .

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder heeft ter zitting meegedeeld dat zij vanuit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft vernomen dat de politie het op dit moment niet wenselijk acht dat [naam kind] bij Auriga wordt geplaatst. De politie vreest dat [naam kind] een negatieve invloed zal hebben op de jongeren die daar nu zijn geplaatst. De moeder vraagt zich af of [naam kind] over enkele maanden wel bij Auriga geplaatst kan worden.

Het standpunt van de minderjarige

Door en namens [naam kind] is ter zitting verzocht om het verzoek van de GI af te wijzen. [naam kind] wil het liefst niet binnen de gesloten jeugdhulp geplaatst worden. Desondanks heeft een civielrechtelijke plaatsing de voorkeur boven een strafrechtelijke plaatsing. Anders dan in het rapport van de Raad en in de verklaring van de gedragswetenschapper is opgenomen, is [naam kind] van mening dat er geen sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat opneming en verblijf in de gesloten jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat hij zich aan de zorg zal onttrekken. Hij wil graag bij Auriga geplaatst worden. Dat [naam kind] niet meer thuis zou willen wonen, wordt door hem betwist. Volgens [naam kind] zou hij prima thuis kunnen wonen, totdat er een plek beschikbaar is bij Auriga.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
De GI heeft kenbaar gemaakt dat het de voorkeur heeft dat [naam kind] vanuit de justitiële jeugdinrichting waar hij nu verblijft, doorgeplaatst wordt naar een gesloten setting.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er ernstige zorgen bestaan over de ontwikkeling van [naam kind] . Hij vertoont forse gedragsproblemen. [naam kind] is zelfbepalend, onttrekt zich aan het gezag en hij houdt zich niet aan de afspraken. Ook is er al langere tijd sprake van schoolverzuim, waardoor het [naam kind] ontbreekt aan een zinvolle dagbesteding. Het is zeer zorgelijk dat [naam kind] in de afgelopen jaren diverse keren met politie en justitie in aanraking is gekomen. Hij wordt verdacht van het plegen van meerdere strafbare feiten, waarvoor hij in voorlopige hechtenis verblijft. De inzet van jarenlange (intensieve) hulpverlening, onder meer in de thuissituatie, en een eerdere plaatsing van [naam kind] op een crisisopvang zijn onvoldoende toereikend geweest om voornoemde zorgen af te wenden.
[naam kind] staat op dit moment op de wachtlijst voor een plaatsing bij Auriga, echter hier is sprake van een wachttijd van enkele maanden. De gedragswetenschapper heeft aangegeven dat het in het belang is van [naam kind] dat de negatieve spiraal van afwijzingen wordt doorbroken en dat hij daadwerkelijk wordt geholpen aan zijn problematiek. Ook al zou er geen wachtlijst zijn bij Auriga, aldus de gedragswetenschapper, dan zou de kans zeer groot zijn dat de plaatsing daar zal stagneren, omdat [naam kind] nog niet de juiste behandeling heeft gekregen en evenmin de juiste competenties aangeleerd heeft gekregen.
De kinderrechter acht het, gezien vorenstaande, in het belang van de ontwikkeling van [naam kind] noodzakelijk dat hij passende behandeling krijgt geboden in een gesloten setting alvorens hij kan doorstromen naar Auriga. [naam kind] moet onder meer leren omgaan met gezag en hij moet een normaal dag- en nachtritme opbouwen. Voorts moet voorkomen worden dat [naam kind] verder afglijdt in crimineel gedrag.
Een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp acht de kinderrechter noodzakelijk om bovenstaande te bewerkstelligen. Hierbij neemt de kinderrechter in overweging dat het civiele kader prevaleert boven het strafrechtelijk kader.
Gelet op het vorenstaande zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de periode van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp, met ingang van 16 januari 2020 tot 16 juli 2020, betreffende [naam kind] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.