ECLI:NL:RBROT:2020:4934

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 mei 2020
Publicatiedatum
5 juni 2020
Zaaknummer
C/10/589951 / JE RK 20-173
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in het kader van de jeugdbescherming, waarbij de moeder van [naam kind] en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) betrokken waren. Vanwege de coronamaatregelen heeft de kinderrechter de betrokkenen telefonisch gehoord in plaats van tijdens een fysieke zitting.

De feiten wijzen uit dat [naam kind] al langere tijd verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, Groot Emaus. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 29 mei 2020, en de GI heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van een jaar. De moeder heeft verweer gevoerd, maar staat wel open voor een kortere verlenging van drie maanden om te onderzoeken welke plek het beste is voor [naam kind].

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het perspectief van [naam kind] niet meer bij de moeder thuis ligt en dat er een dringende noodzaak is om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te verlengen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het huidige plan van de GI passend is en in het belang van [naam kind]. De beschikking is mondeling gegeven en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 5 juni 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/589951 / JE RK 20-173
datum uitspraak: 18 mei 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van

12 februari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 18 mei 2020 zou de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandelen. Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter de betrokkenen telefonisch gehoord.
Telefonisch gehoord zijn:
- [naam kind] , die voorafgaand aan het telefoongesprek met de overige betrokkenen apart is gehoord,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] ,
- een vertegenwoordiger van de Raad voor de kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, [naam vertegenwoordiger] , als informant.
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder. [naam kind] verblijft al langere tijd in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten Groot Emaus.
Bij beschikking van 12 februari 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
29 mei 2020. De kinderrechter heeft toen ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 29 mei 2020. Het overige verzochte is aangehouden.

De aangehouden verzoeken

De GI heeft (oorspronkelijk) verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Daarnaast is verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Nu resteert nog de periode tot 1 maart 2021. Kort na deze datum, op [geboortedatum kind] 2021, zal [naam kind] meerderjarig worden.
De GI heeft de verzoeken gehandhaafd en als volgt telefonisch toegelicht. Op 15 mei 2020 heeft [naam kind] een intakegesprek gehad voor een fasehuis bij Prokino. Groot Emaus, de moeder en [naam kind] hebben aangegeven dat een fasehuis eigenlijk een stap terug is in de zelfstandigheid die [naam kind] al heeft. Prokino zal daarom onderzoeken of een fasehuis of een kamertrainingscentrum het beste voor [naam kind] is. [naam kind] staat op de wachtlijst bij Prokino en Pameijer, maar het is nog onduidelijk wanneer er plek beschikbaar zal komen. Een overplaatsing naar Rotterdam zal veel verandering teweegbrengen. Het is daarom van belang dat [naam kind] bij deze stap door de GI wordt begeleid en dat haar ontwikkeling wordt gevolgd.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De moeder kan instemmen met de verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden. In die periode kan onderzocht worden welke plek passend is voor [naam kind] . [naam kind] staat al sinds 2018 op een wachtlijst, maar er is nog steeds geen plek beschikbaar. Inmiddels kan [naam kind] vanwege de corona-maatregelen niet naar school. [naam kind] dient in ieder geval vanaf september 2020 in Rotterdam te verblijven, omdat zij dan op een school in Rotterdam zal starten. De moeder is voornemens om [naam kind] bij de grootmoeder moederszijde te plaatsen, indien er niet tijdig een plek voor haar beschikbaar komt.

Het standpunt van de Raad

Alles gelezen en gehoord hebbend is de Raad van mening dat de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing verlengd zouden moeten worden. Als deze maatregelen er niet zouden zijn, zou de moeder alles zelf moeten gaan regelen en dat lijkt erg ingewikkeld. Als er geen plek voor [naam kind] blijkt te zijn, moet er een alternatief gezocht worden. De moeder lijkt teleurgesteld in de jeugdbescherming; mogelijk zou daar een gesprek over moeten komen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en wat de betrokkenen telefonisch naar voren hebben gebracht is gebleken dat het perspectief van [naam kind] niet meer bij de moeder thuis ligt. [naam kind] woont al lange tijd niet meer thuis. Binnen een jaar zal zij 18 jaar oud worden. In september 2020 zal [naam kind] op een school in Rotterdam starten, waardoor het van belang is dat zij voor dat moment op een geschikte plek in Rotterdam kan komen wonen. Dit is ook het plan van de GI waarnaartoe wordt gewerkt. [naam kind] staat op de wachtlijst bij Prokino en Pameijer, maar tot op heden is er nog geen passende plek voor haar beschikbaar. De GI kan geen uitspraken doen over de termijn waarop [naam kind] kan doorstromen naar een fasehuis of een kamertrainingscentrum. De kinderrechter is van oordeel dat het huidige plan van de GI passend en in het belang van [naam kind] is. Bovendien is het ook de wens van [naam kind] om in Rotterdam te worden geplaatst. De komende periode is het van belang, mede gezien de complexe situatie, dat de GI betrokken blijft zodat een passende plek voor [naam kind] kan worden gevonden. Daarnaast dient [naam kind] te worden begeleid bij en na haar overplaatsing. Ook zullen er voorbereidingen getroffen moeten worden voor het moment waarop [naam kind] meerderjarig zal zijn. Het is van belang dat de jeugdbeschermer die periode betrokken blijft.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 1 maart 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 1 maart 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier en in het openbaar uitgesproken op
18 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 juni 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.