In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in het kader van de coronamaatregelen, waarbij de betrokkenen telefonisch zijn gehoord in plaats van tijdens een fysieke zitting. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen tot 2 september 2020, in het belang van de verzorging en opvoeding van het kind.
De feiten tonen aan dat [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verblijft en dat de relatie tussen [naam kind] en haar moeder verstoord was. De kinderrechter heeft eerder al maatregelen genomen, waaronder een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder heeft ingestemd met de verlenging van de uithuisplaatsing, en er zijn positieve ontwikkelingen in de situatie van [naam kind]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor het welzijn van [naam kind].
De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.