In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in het kader van de Jeugdwet, waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond betrokken was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] momenteel verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en dat er een positieve ontwikkeling gaande is. De GI heeft verzocht om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlengen voor de duur van zes maanden, tot 20 augustus 2020, om te voorkomen dat [naam kind] terugvalt in oud gedrag.
Tijdens de zitting, die vanwege de coronamaatregelen telefonisch is gehouden, zijn de betrokkenen gehoord, waaronder de moeder en een vertegenwoordiger van de GI. De vader heeft ervoor gekozen niet telefonisch gehoord te worden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, gezien de huidige omstandigheden, het voldoende is om telefonisch te horen. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten jeugdhulp onderbouwd met de ernst van de opgroei- en opvoedingsproblemen van [naam kind].
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen, met ingang van 20 mei 2020 tot uiterlijk 20 augustus 2020. Dit besluit is genomen om de noodzakelijke kaders en sturing te bieden aan [naam kind] en om haar ontwikkeling naar volwassenheid te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en is op 5 juni 2020 schriftelijk vastgelegd. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.