ECLI:NL:RBROT:2020:4996
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing en afwijzing verzoek uitbreiding omgang in een gezagskwestie
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te vervallen en om een omgangsregeling vast te stellen met haar minderjarige kind. De moeder heeft verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de GI van 29 januari 2020, die de omgang tussen haar en haar kind beperkte, te laten vervallen. De GI had de omgang teruggebracht van eenmaal per week naar eenmaal per maand, wat de moeder als onacceptabel beschouwde. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI de schriftelijke aanwijzing onvoldoende heeft gemotiveerd en dat de relevante belangen van het kind niet zijn afgewogen. De kinderrechter heeft daarom de schriftelijke aanwijzing vervallen verklaard, maar het verzoek van de moeder om de omgangsregeling uit te breiden afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat, gezien de aanstaande onderzoeken door de Raad voor de Kinderbescherming naar een gezagsbeëindigende maatregel, het in het belang van het kind is om de bestaande omgangsregeling van eenmaal per twee weken gedurende een half uur te handhaven. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.