ECLI:NL:RBROT:2020:5003
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van faillissementsvonnis en vaststelling van curator salaris in insolventiezaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder faillissementsvonnis van 19 mei 2020. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.W. van Zijll, had verzet aangetekend tegen de verklaring van faillissement, dat was uitgesproken op verzoek van de stichtingen STICHTING PENSIOENFONDS METAAL EN TECHNIEK en STICHTING FONDS VOOR HET MOTORVOERTUIGENBEDRIJF EN HET TWEEWIELERBEDRIJF, die als verweersters optraden, vertegenwoordigd door mr. E.T. van den Hout. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 28 mei 2020 en constateerde dat partijen een betalingsregeling hadden getroffen. De curator, mr. W.P. Brussaard, gaf aan dat zijn salaris en de verschotten uit de boedel konden worden voldaan.
De rechtbank oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld en dat verzoeker ontvankelijk was in zijn verzoek. Er was niet summierlijk gebleken van feiten die erop wezen dat verzoeker in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden te betalen. Daarom vernietigde de rechtbank het eerdere vonnis van 19 mei 2020 en stelde het salaris van de curator vast op € 4.040,55, exclusief omzetbelasting, en de verschotten op € 161,62, eveneens exclusief omzetbelasting. Deze bedragen werden ten laste van verzoeker gebracht.
De uitspraak werd gedaan door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van mr. M. Mouthaan, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open voor degenen aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, binnen acht dagen na de uitspraak.