ECLI:NL:RBROT:2020:5003

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
FT RK 20-304
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van faillissementsvonnis en vaststelling van curator salaris in insolventiezaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder faillissementsvonnis van 19 mei 2020. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.W. van Zijll, had verzet aangetekend tegen de verklaring van faillissement, dat was uitgesproken op verzoek van de stichtingen STICHTING PENSIOENFONDS METAAL EN TECHNIEK en STICHTING FONDS VOOR HET MOTORVOERTUIGENBEDRIJF EN HET TWEEWIELERBEDRIJF, die als verweersters optraden, vertegenwoordigd door mr. E.T. van den Hout. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 28 mei 2020 en constateerde dat partijen een betalingsregeling hadden getroffen. De curator, mr. W.P. Brussaard, gaf aan dat zijn salaris en de verschotten uit de boedel konden worden voldaan.

De rechtbank oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld en dat verzoeker ontvankelijk was in zijn verzoek. Er was niet summierlijk gebleken van feiten die erop wezen dat verzoeker in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden te betalen. Daarom vernietigde de rechtbank het eerdere vonnis van 19 mei 2020 en stelde het salaris van de curator vast op € 4.040,55, exclusief omzetbelasting, en de verschotten op € 161,62, eveneens exclusief omzetbelasting. Deze bedragen werden ten laste van verzoeker gebracht.

De uitspraak werd gedaan door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van mr. M. Mouthaan, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open voor degenen aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verzet gegrond
insolventienummer [nummer]
uitspraakdatum: 4 juni 2020
Vonnis op het verzoekschrift van:
[verzoeker] ,
wonende aan de [adres, postcode en woonplaats]
,
verzoeker,
advocaat: mr. S.W. van Zijll,
strekkende tot vernietiging van het vonnis van deze rechtbank van 19 mei 2020, waarbij hij op verzoek van:
de stichtingen
STICHTING PENSIOENFONDS METAAL EN TECHNIEK,
gevestigd te ’s-Gravenhage en
STICHTING FONDS VOOR HET MOTORVOERTUIGENBEDRIJF EN HET TWEEWIELERBEDRIJF,
gevestigd te Houten,
verweersters,
advocaat: mr. E.T. van den Hout
in staat van faillissement is verklaard met benoeming van mr. F. Damsteegt-Molier tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. W.P. Brussaard als curator.

1.De procedure

Het verzoekschrift is op 28 mei 2020 ter griffie ontvangen.
In het verzoekschrift en een e-mailbericht van 1 juni 2020 hebben de advocaten van verzoeker en verweersters de rechtbank bericht dat partijen een betalingsregeling hebben getroffen.
Bij bericht van 2 juni 2020 heeft de curator zijn bevindingen aan de rechtbank doen toekomen en opgemerkt dat zijn salaris en verschotten kunnen worden voldaan uit de boedel.
De rechtbank doet met instemming van partijen en de curator uitspraak op stukken.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Nu het verzet tijdig is ingesteld, is verzoeker ontvankelijk in zijn verzoek.
De rechtbank stelt vast dat niet summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die aantonen dat verzoeker verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. De rechtbank zal daarom het vonnis van 19 mei 2020 vernietigen en het salaris van de curator en de verschotten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- vernietigt het vonnis van deze rechtbank van 19 mei 2020, waarbij verzoeker in staat van faillissement is verklaard;
- stelt het salaris van de curator vast op € 4.040,55 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van verzoeker;
- stelt de verschotten vast op € 161,62 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van verzoeker.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van mr. M. Mouthaan, griffier, in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2020. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.