ECLI:NL:RBROT:2020:5017

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595338 / JE RK 20-1127
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van kinderen in het kader van huiselijk geweld en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van twee kinderen, hierna te noemen [naam kind 1] en [naam kind 2]. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, die ernstige zorgen heeft over de ontwikkeling van de kinderen. De ouders, [naam moeder] en [naam vader], zijn betrokken bij een conflictueuze relatie, gekenmerkt door huiselijk geweld en grote meningsverschillen over de opvoeding. De kinderen zijn getuige geweest van deze problematiek, wat hun ontwikkeling en veiligheid in gevaar brengt.

Vanwege de coronamaatregelen heeft de zitting telefonisch plaatsgevonden, waarbij een tolk in de Ghanese taal Twi is ingeschakeld voor de moeder, die de Nederlandse taal niet machtig is. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, om de kinderen de nodige hulp en ondersteuning te bieden. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft zich bij dit verzoek aangesloten, terwijl de vader verweer heeft gevoerd, stellende dat de moeder niet actief op zoek is naar een andere woning, wat bijdraagt aan de spanningen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren en dat de kinderen lijden onder de gevolgen van de conflicten. De rechter oordeelt dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en hen de benodigde hulp te bieden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ondertoezichtstelling is vastgesteld van 2 juni 2020 tot 2 juni 2021.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/595338 / JE RK 20-1127
datum uitspraak: 2 juni 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2011 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2015 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 20 april 2020, ingekomen bij de griffie op 22 april 2020;
- het verweerschrift van de vader van 28 mei 2020, ingediend door mr. T.J.J.M. Wijngaard, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het Covid 19-(corona)virus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om door de kinderrechter telefonisch gehoord te worden.
Op 2 juni 2020 heeft de kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, in een groepsgesprek telefonisch gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. L.A. Alderlieste,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. T.J.J.M. Wijngaard,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, [naam vertegenwoordigster 2] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Ghanese taal Twi, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van een tolk in de Ghanese taal Twi.
De tolk heeft, alvorens zijn taak aan te vangen, op de bij wet voorgeschreven wijze, de belofte afgelegd dat hij zijn taak naar zijn geweten zal vervullen.
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en een beslissing te kunnen nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de ouders.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn al langere tijd ernstige zorgen over de ontwikkeling van [naam kind 1] en [naam kind 2] . De ontwikkelingsbedreiging van de kinderen is met name gelegen in de voormalige partnerrelatie tussen de ouders. Er is onder meer sprake van huiselijk geweld, waar de kinderen getuige van zijn, en van grote meningsverschillen over de wijze van opvoeding van de kinderen. Ondanks dat de relatie tussen de ouders verbroken is, heerst er een gespannen sfeer in de thuissituatie waar de ouders geen verandering in kunnen brengen. De kinderen vormen het middelpunt van de strijd tussen de ouders, wat zichtbaar effect heeft op hun ontwikkeling en veiligheid. De Raad is van mening dat bij een ondertoezichtstelling voor een kortere duur dan verzocht, het risico bestaat dat de ouders snel terug zullen vallen in oude patronen.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. De GI acht het zorgelijk dat er geen zicht is op [naam kind 1] en [naam kind 2] . De GI helpt de moeder met het vinden van een geschikte woning.
De moeder is het eens met het verzoek. De kinderen lijden onder de spanningen thuis. De moeder wil dat er meer naar de kinderen gekeken wordt. Er is nu geen zicht op de kinderen. Het is voor de moeder belangrijk dat de kinderen hulp krijgen.
Door de vader wordt verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. Een belangrijke factor voor de spanningen thuis is dat de moeder nog in de woning samen met de vader en kinderen woont. De moeder lijkt niet op zoek te zijn naar een andere woning. De vader wil de kans krijgen om in een veilige en stabiele thuissituatie voor zijn kinderen te zorgen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de hetgeen de partijen telefonisch naar voren hebben gebracht, is gebleken dat [naam kind 1] en [naam kind 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.
Er is sprake geweest van huiselijk geweld tussen de ouders, waar de kinderen getuige van zijn geweest. Ook zijn er op dit moment nog spanningen in de thuissituatie en zijn de ouders het over de opvoeding van de kinderen op veel punten oneens. De ouders zijn niet in staat om op een voor de kinderen niet-belastende manier met elkaar te communiceren.
De kinderen worden deelgenoot gemaakt van de problematiek van de ouders, hetgeen bijzonder belastend en schadelijk is voor hun ontwikkeling. Door de verstoorde communicatie zijn de ouders onvoldoende in staat om gezamenlijk de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [naam kind 1] en [naam kind 2] weg te nemen en de noodzakelijke hulpverlening te accepteren. De noodzakelijke hulpverlening in het vrijwillig kader is daardoor onvoldoende van de grond gekomen. De kinderrechter is daarom van oordeel dat een ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] noodzakelijk is om het gezin passende hulp en ondersteuning te bieden en om de belangen en de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [naam kind 1] en [naam kind 2] daarom onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissingDe kinderrechter:

stelt [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 2 juni 2020 tot 2 juni 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Graven als griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 juni 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.