In deze zaak heeft de kinderrechter op 4 juni 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2013. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 11 juni 2020, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar. De ouders van [naam kind] zijn verwikkeld in een complexe echtscheidingssituatie, wat leidt tot spanningen en een negatieve invloed op de ontwikkeling van [naam kind]. Tijdens de zitting, die vanwege COVID-19 telefonisch is gehouden, is de kinderrechter van oordeel dat deze manier van horen voldoende is om tot een goed oordeel te komen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de voortdurende strijd tussen haar ouders. De omgang tussen [naam kind] en haar vader verloopt moeizaam, en er zijn zorgen over loyaliteitsconflicten. De kinderrechter heeft geadviseerd om speltherapie voor [naam kind] in te zetten, maar heeft twijfels over de effectiviteit van vrijwillige hulpverlening gezien de huidige situatie. De ouders zijn niet in staat om zelfstandig het belang van [naam kind] voorop te stellen, wat de noodzaak van hulpverlening in het gedwongen kader onderstreept.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 11 juni 2021, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijn.