ECLI:NL:RBROT:2020:5064

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
9 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596850 / JE RK 20-1397
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming tijdens coronamaatregelen

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 29 mei 2020, werd het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], behandeld. De kinderrechter merkte de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aan als verzoeker. Vanwege de coronamaatregelen vond er geen fysieke zitting plaats; de partijen werden telefonisch gehoord. De ouders van [naam kind] waren aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de GI. [naam kind] had de mogelijkheid om zijn mening te geven, maar maakte hiervan geen gebruik.

De kinderrechter oordeelde dat de huidige omstandigheden voldoende waren om tot een beslissing te komen zonder verdere mondelinge behandeling. De feiten wezen uit dat het ouderlijk gezag over [naam kind] door de ouders werd uitgeoefend en dat hij sinds 15 maart 2020 weer bij hen woonde. De GI had verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar, omdat er nog zorgen waren over de opvoeding en ontwikkeling van [naam kind]. De ouders steunden het verzoek, maar gaven aan dat de wisselingen van hulpverleners moeilijk waren voor [naam kind].

Na beoordeling van de ingediende stukken en de telefonische verklaringen, concludeerde de kinderrechter dat de ondertoezichtstelling moest worden verlengd. De kinderrechter oordeelde dat de wettelijke criteria, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, waren vervuld. De ondertoezichtstelling werd verlengd tot 3 juni 2021, met de verklaring dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad was. Hoger beroep tegen deze beschikking kon worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen de gestelde termijnen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/596850 / JE RK 20-1397
datum uitspraak: 29 mei 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 mei 2020, ingekomen bij de griffie op 20 mei 2020.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het Covid 19-(corona)virus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om door de kinderrechter telefonisch gehoord te worden.
Op 29 mei 2020 heeft de kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, in een groepsgesprek telefonisch gehoord:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam vertegenwoordiger] .
[naam kind] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en een beslissing te kunnen nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de ouders.
Bij beschikking van 25 november 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 3 juni 2020. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot 3 juni 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen maanden is toegewerkt naar een terugplaatsing van [naam kind] naar huis. [naam kind] verblijft sinds 15 maart 2020 weer bij de ouders. De komende periode moet hulpverlening worden ingezet voor beide ouders, zodat het in de thuissituatie goed blijft gaan. Er zal hulpverlening vanuit Pameijer worden ingezet.

De standpunten

De ouders zijn het eens met het verzoek. Het gaat goed met [naam kind] . Hij is heel erg gegroeid. De ouders hebben hulpverlening nodig om ervoor te zorgen dat [naam kind] in de maatschappij kan functioneren. Het is belangrijk dat [naam kind] naar school gaat en zijn diploma gaat halen. De ouders staan open voor de hulpverlening van Pameijer, maar vinden het vooral voor [naam kind] moeilijk dat er veel wisselingen van hulpverleners zijn.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en hetgeen de partijen telefonisch naar voren hebben gebracht, is gebleken dat [naam kind] sinds mei 2019 in een crisisopvang van Pameijer verbleef. Het afgelopen halfjaar heeft hij een positieve ontwikkeling doorgemaakt, waardoor er toegewerkt kon worden naar een terugkeer naar huis. [naam kind] woont sinds 15 maart 2020 weer bij zijn ouders, waar het redelijk goed gaat. Er is echter nog een aantal zorgen. Het dag- en nachtritme van [naam kind] is omgedraaid en hij is vanwege de coronamaatregelen niet naar school geweest. Ook is [naam kind] nog beïnvloedbaar. Het is belangrijk dat [naam kind] de komende periode naar school toegaat, zodat hij een diploma kan halen. Het lukt de ouders onvoldoende om zelfstandig de zorgen weg te nemen. Daarom is de inzet van een jeugdbeschermer nog noodzakelijk om de ouders te ondersteunen in de opvoeding en om te bezien welke hulpverlening nodig is in het gezin.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind] daarom verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 3 juni 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 juni 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.