ECLI:NL:RBROT:2020:5083

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596516 / FA RK 20-3408
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 5 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 14 mei 2020, was vergezeld van diverse bijlagen, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, zijn advocaat mr. T.S. Kessel, en twee psychiaters aanwezig. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen.

De rechtbank heeft de situatie van de betrokkene beoordeeld, die al geruime tijd stabiel was, en heeft geen reden gezien om de verplichte zorg op te leggen. Hoewel de psychiater en de psychiater in opleiding bezorgd waren over de mogelijkheid dat de betrokkene zijn medicatie zou staken, heeft de rechtbank voldoende vertrouwen in de bereidheid van de betrokkene om zijn medicatie vrijwillig te blijven innemen. De rechtbank heeft benadrukt dat de betrokkene deze medicatie nodig heeft, maar heeft ook de autonomie van de betrokkene vooropgesteld.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om zorgmachtiging afgewezen, met de mogelijkheid dat in de toekomst, indien nodig, een crisismachtiging kan worden aangevraagd. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596516 / FA RK 20-3408
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 5 juni 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. T.S. Kessel te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 14 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door M.E.C. Neve, psychiater, van 20 april 2020;
  • de zorgkaart van 23 april 2020;
  • het zorgplan van 20 april 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 J.B. Kruit, psychiater, en
 T.O.M. van der Velde, psychiater in opleiding, beiden verbonden aan Yulius GGZ.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

Het openbaar ministerie en de behandelaars ter zitting bepleiten verplichte zorg in de vorm van medicatie en voorwaardelijk de opname in een accommodatie met de verplichte zorg die daarbij kan horen. Betrokkene en zijn raadsman bepleiten afwijzing hiervan.
De rechtbank heeft geen vraagtekens bij de gestelde diagnose van schizofrenie en ook niet ten aanzien van het nadeel dat hierdoor kan optreden. De rechtbank is echter van oordeel dat de situatie van betrokkene al zo lang stabiel is dat het de vraag is hoe groot de kans is dat het nadeel de komende tijd zal optreden. Het is ongeveer drie jaar geleden dat de situatie escaleerde. Bovendien wil betrokkene de voorgeschreven medicatie vrijwillig nemen. De rechtbank heeft daar voldoende vertrouwen in. Betrokkene gaat twee keer per week naar Yulius toe om zijn medicatie daar te slikken. Als hij zich te slecht voelt belt hij Yulius, waarna Yulius zijn medicatie thuis brengt. Betrokkene ontkent weliswaar de diagnose schizofrenie, hij vindt wel dat hij deze medicatie nodig heeft om rustig en mild te blijven en hij slikt al jaren trouw medicatie. Hij is ook tevreden met de huidige medicatie. De rechtbank benadrukt dat betrokkene deze medicatie ook echt nodig heeft.
De rechtbank begrijpt de zorgen van de psychiater en psychiater wel en het zou kunnen dat betrokkene ondanks zijn medewerking van de afgelopen jaren toch zijn medicatie staakt, maar ook in die situatie zal er ingegrepen kunnen worden. De psychiater in opleiding heeft ter zitting verteld dat betrokkene al onstabiel wordt als hij twee weken geen medicatie heeft ingenomen en dat hij in het geval van achteruitgang als gevolg van het niet gebruiken van medicatie een opname van twee a drie weken nodig heeft om opnieuw ingesteld te worden op medicatie en weer stabiel te worden. Als dat gebeurt kan er een crisismachtiging worden aangevraagd of verplichte kortdurende zorg worden ingezet.
De rechtbank acht deze kans dat dit de komende tijd gaat gebeuren om nu reeds het opnemen in een accommodatie als gedwongen zorg op te leggen en kiest in dit geval voor de autonomie van betrokkene. De rechtbank wijst het verzoek dan ook af.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 5 juni 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 9 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.