ECLI:NL:RBROT:2020:5097

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596905 / FA RK 20-3589
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in aansluiting op crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 20 mei 2020 een verzoekschrift ingediend voor de zorgmachtiging, aansluitend op een eerder verleende crisismaatregel op 29 april 2020. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat, alsook een verslavingsarts en de moeder van betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische stoornis, wat leidt tot risico's voor zijn eigen veiligheid en die van anderen. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot opname indien ambulante zorg ontoereikend blijkt. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.R. Prins en schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596905 / FA RK 20-3589
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 2 juni 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. H. Bijlsma te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 20 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door L.W.A. Verheij-van Pincten, psychiater, van 29 april 2020;
  • de zorgkaart van 2 mei 2020;
  • het zorgplan van 29 april 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 J.G. de Noord, verslavingsarts, verbonden aan Antes GGZ, locatie Albrandswaardsedijk;
 [naam moeder] , moeder van betrokkene.
1.3.
De officier is niet telefonisch ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 29 april 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 20 mei 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is sinds 2019 bekend met psychoses en is hierdoor meerdere malen klinisch opgenomen geweest. Tijdens een psychotische episode vertoont betrokkene agressief gedrag naar derden en pleegt hij vernielingen. Tijdens de huidige opname is dit ook voorgevallen. Daarnaast heeft betrokken voor zijn opname in de thuissituatie een televisie vernield en met stoelen gegooid. Volgens betrokkene werd hij lastig gevallen door de buren. Tevens is betrokkene nauwelijks gemotiveerd voor een behandeling. Betrokkene ervaart gehoorshallucinaties en paranoïde wanen die passen bij de stoornis schizofrenie. Betrokkene ontkent de diagnose, heeft geen ziekte inzicht of besef en hij ziet geen noodzaak in het gebruik van medicatie, hoewel hij zijn depot wel accepteert. Betrokkene overschat zichzelf en gebruikt weed om rustig te worden zonder de nadelige effecten van zijn gebruik in te zien. Betrokkene is van mening dat hij zijn eigen leven kan inrichten zonder bemoeienissen van anderen. Betrokkene is aangemeld voor een woning met begeleiding.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De arts verklaart ter zitting dat zij betrokkene een korte periode binnen de kliniek heeft meegemaakt. Betrokkene verblijft sinds vandaag bij begeleid wonen (hierna BW). Op dit moment is de situatie van betrokkene goed te noemen en is hij gemotiveerd, maar medicatie is noodzakelijk. Binnen de BW kan betrokkene goed gemonitord worden voor wat betreft de medicatieinstelling, vrijheden en zelfstandigheid. Betrokkene is op dit moment nog onvoldoende stabiel om los te laten.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Daarbij is besproken dat er alleen een opname volgt, met de daarbij behorende beperkingen, wanneer er sprake is van een crisissituatie. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, in geval van een opname;
  • het verrichten van medische controles, in geval van een opname;
  • het verrichten van medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, in geval van een opname;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, in geval van een opname;
  • het insluiten, in geval van een opname en indien strikt noodzakelijk;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene, in geval van een opname;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam, in geval van een opname;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, in geval van een opname;
  • het opnemen in een accommodatie, indien ambulant onvoldoende toereikend is.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 december 2020.
Deze beschikking is op 2 juni 2020 mondeling gegeven door mr. L.R. Prins, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 9 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.