ECLI:NL:RBROT:2020:5125
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg
Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot voortzetting van het verblijf van een cliënt in een verpleeghuis, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift werd op 13 mei 2020 ingediend, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en verklaringen van zorgverleners. Vanwege de coronamaatregelen vond de mondelinge behandeling telefonisch plaats, waarbij zowel de cliënt als haar advocaat en een arts ouderengeneeskunde werden gehoord.
De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor het verlenen van een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf, zoals vastgelegd in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), was voldaan. De rechter concludeerde dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk Alzheimer, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De cliënt had intensieve begeleiding nodig en kon niet zelfstandig functioneren in haar thuissituatie.
De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van het verblijf noodzakelijk was om het ernstige nadeel te voorkomen en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar waren. Ondanks het verzet van de cliënt tegen de voortzetting van het verblijf, werd de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 25 november 2020. Deze beslissing werd mondeling gegeven door rechter M.L.H. Gelauff en schriftelijk uitgewerkt op 28 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.