ECLI:NL:RBROT:2020:5126

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
11 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596446 / FA RK 20-3362
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, geboren in Suriname en thans verblijvende in GGZ Delfland te Rotterdam. Dit gebeurde op verzoek van de officier van justitie, naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 13 mei 2020 was ingediend. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. S.C. Dikkers, aanwezig waren. Vanwege de coronamaatregelen vond de zitting telefonisch plaats.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en financiële schade. De betrokkene heeft moeite om zijn leven te organiseren en heeft begeleiding nodig bij zijn lichamelijke hygiëne en medicatiegebruik. Ondanks eerdere pogingen tot vrijwillige behandeling, heeft de betrokkene zich hieraan onttrokken, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 25 november 2020, en omvat verschillende maatregelen, waaronder het toedienen van medicatie en het controleren op gedragbeïnvloedende middelen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.L.H. Gelauff en schriftelijk uitgewerkt op 28 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596446 / FA RK 20-3362
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 25 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Suriname,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland te Rotterdam,
advocaat mr. S.C. Dikkers te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 13 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door A. Allahbakhshi, psychiater, van 29 april 2020;
 de zorgkaart;
 het zorgplan van 20 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 R.J.M. van der Valk, verpleegkundig specialist, verbonden aan GGZ Delfland.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op het ontstaan van ernstig lichamelijk letsel en financiële schade bij betrokkene. Daarnaast bestaat het risico dat betrokkene zichzelf zal verwaarlozen, maatschappelijk teloor zal gaan en wegens hinderlijk gedrag agressie van derden jegens zichzelf zal oproepen. Betrokkene lijdt (bijna) dagelijks aan chronisch psychotische belevingen, ondanks dat hij een antipsychoticum in depotvorm krijgt. Daarnaast heeft betrokkene diabetes mellitus waar hij medicatie voor moet gebruiken. Het lukt hem niet om zelf zijn leven in te richten. Door de desorganisatie die voortkomt uit de psychische stoornis lukt het betrokkene met regelmaat niet om zich aan afspraken te houden, bijvoorbeeld omtrent medicatiegebruik of voeding waar hij op moet letten in verband met de diabetes. Ook heeft hij structuur en begeleiding nodig bij zijn lichamelijke hygiëne en het schoonhouden van zijn omgeving. Betrokkene zoekt regelmatig confrontaties op met het personeel en zijn medepatiënten. Dit confrontatie zoekende gedrag heeft er in 2016 toe geleid dat betrokkene zijn woning is uitgezet vanwege overlast. Voorts is de financiële situatie van betrokkene problematisch doordat hij schulden heeft. Het is de bedoeling van de behandelend arts om de medicatie bij te stellen. Ook daarbij heeft betrokkene de komende periode de nodige begeleiding bij nodig.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene geeft tijdens de zitting aan dat hij graag wil toewerken naar zelfstandigheid zodat hij uiteindelijk weer zelfstandig in de maatschappij kan functioneren. Voortkomend uit dit verlangen geeft betrokkene aan dat hij bereid is mee te werken aan de behandeling en dat hij zich aan alle afspraken wil houden. De behandelaar geeft aan dat deze bereidheid zeer ambivalent is. Het ene moment houdt betrokkene zich netjes aan de afspraken, maar het volgende moment kan dit geheel anders zijn. In het verleden is geprobeerd om betrokkene vrijwillig te behandelen. Hij onttrok zich echter aan de behandeling, met een psychotische decompensatie tot gevolg.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
 onderzoek aan kleding of lichaam;
 onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
 controleren op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen;
 beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
 opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 november 2020.
Deze beschikking is op 25 mei 2020 mondeling gegeven door mr. M.L.H. Gelauff, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 28 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.