ECLI:NL:RBROT:2020:5199

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2020
Publicatiedatum
12 juni 2020
Zaaknummer
C/10/597285 / JE RK 20-1472
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming tijdens coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft deze beslissing genomen in het kader van de jeugdbescherming, waarbij de omstandigheden rondom de coronamaatregelen een rol hebben gespeeld. De moeder van [naam kind] heeft het ouderlijk gezag, en [naam kind] woonde bij haar. Echter, door escalaties in de thuissituatie, waarbij [naam kind] verbaal en fysiek agressief gedrag vertoonde, is op 24 mei 2020 besloten om [naam kind] met spoed uit huis te plaatsen. Na een periode van crisisopvang is [naam kind] op 28 mei 2020 weer bij de moeder geplaatst, maar de situatie bleek niet houdbaar. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 13 oktober 2020. De kinderrechter heeft de betrokkenen telefonisch gehoord, gezien de coronamaatregelen die fysieke zittingen belemmerden. De kinderrechter oordeelde dat de thuissituatie niet langer houdbaar was en dat er een stabiele woonplek voor [naam kind] gevonden moest worden. De kinderrechter heeft uiteindelijk de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met als doel adequate hulpverlening te waarborgen en het perspectief van [naam kind] te verbeteren. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is op 12 juni 2020 vastgesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/597285 / JE RK 20-1472
datum uitspraak: 8 juni 2020

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 27 mei 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat sinds 16 maart 2020 op
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter de betrokkenen in de gelegenheid gesteld om telefonisch te worden gehoord.
Op 8 juni 2020 heeft de kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, [naam kind] afzonderlijk telefonisch gehoord en vervolgens in een groepsgesprek telefonisch gehoord:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – in deze zaak voldoende is om tot een goed oordeel te komen en een beslissing te kunnen nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 25 september 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 13 oktober 2020. De kinderrechter heeft bij beschikking van 27 mei 2020 een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van vier weken, te weten tot 17 juni 2020. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 13 oktober 2020.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Op 24 mei 2020 is het tussen de moeder en [naam kind] thuis geëscaleerd, waardoor [naam kind] met spoed uit huis is geplaatst. [naam kind] is op een crisisopvang geplaatst. Sinds 28 mei 2020 woont [naam kind] weer bij de moeder, waar het goed lijkt te gaan. De moeder heeft aangegeven dat de maat vol is en dat het haar te veel is geworden. Er wordt voor [naam kind] naar een passende vervolgplek gekeken. Het perspectief van [naam kind] ligt vanwege de oplopende spanningen niet thuis. Ook buitenshuis gaat het niet goed en zijn er onregelmatigheden met [naam kind] in de omgang met anderen, waarbij door [naam kind] het gebruik van geweld niet wordt geschuwd. Het is belangrijk dat er voor [naam kind] een veilige en stabiele plek wordt gevonden, waar zij voor langere tijd kan verblijven. [naam kind] heeft een intakegesprek voor een beschermd wonen traject bij ZorgHoopLiefde gehad. [naam kind] hoort binnenkort of zij hier geplaatst kan worden. Zodra er voor [naam kind] een stabiele woonplek gevonden is, kan een multidimensionale familietherapie (MDFT) starten met therapie voor zowel [naam kind] als de moeder. [naam kind] zal ook binnenkort starten met emotieregulatie therapie bij Hulphond Nederland.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft aangegeven dat zij het moeilijk vindt om met [naam kind] om te gaan. De moeder wil niet dat [naam kind] op een open groep wordt geplaatst, waar zij na een jaar weer weg moet. Het is belangrijk dat [naam kind] rust en hulp krijgt.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de telefonische behandeling ter zitting is gebleken dat de thuissituatie van [naam kind] bij de moeder niet langer houdbaar is. [naam kind] is zelfbepalend, accepteert het gezag van haar moeder niet en heeft moeite met het reguleren van haar emoties. Er is bij de moeder regelmatig sprake van escalaties in de thuissituatie, waarbij [naam kind] verbaal en fysiek agressief gedrag vertoont. Vanwege een escalatie tussen de moeder en [naam kind] is [naam kind] op 24 mei 2020 op een crisisopvang geplaatst. [naam kind] is door de crisisopvang op 28 mei 2020 naar huis gestuurd. [naam kind] woont nu weer bij de moeder. Het is noodzakelijk dat [naam kind] op korte termijn een stabiele woonplek vindt, waar een individueel hulpverleningstraject kan starten waarbij [naam kind] één op één begeleiding kan ontvangen. [naam kind] hoort binnenkort of zij kan verhuizen naar een beschermde woonplek bij ZorgHoopLiefde. De kinderrechter acht een uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk. Het is belangrijk dat er adequate hulpverlening voor haar wordt ingezet in de vorm van (in ieder geval) emotieregulatie en MDFT en dat er duidelijkheid komt over het perspectief van [naam kind] ; dit lijkt niet meer bij de moeder thuis te liggen. De komende periode zal [naam kind] begeleid moeten worden naar zelfstandigheid.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 13 oktober 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2020 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 juni 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.