In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging voor gesloten jeugdhulp van een achtjarige minderjarige, aangeduid als [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld zonder fysieke zitting, in verband met de coronamaatregelen, en heeft de betrokken partijen gehoord via een groepsgesprek. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor twaalf maanden en om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. De moeder van de minderjarige heeft ingestemd met deze verzoeken, waarbij zij aangaf dat zij samen met de minderjarige in hechtingstherapie is en dat dit positief verloopt.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die lijdt aan ernstige gedragsproblemen zoals ADHD en een reactieve hechtingsstoornis, nog veel begeleiding en structuur nodig heeft. De kinderrechter oordeelde dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk zijn om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om te voorkomen dat hij zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling verlengd tot 25 juni 2021, evenals de machtiging voor gesloten jeugdhulp van 13 juni 2020 tot 13 december 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.