ECLI:NL:RBROT:2020:5221

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
15 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595039 / JE RK 20-1058
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige tijdens coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging voor gesloten jeugdhulp van een achtjarige minderjarige, aangeduid als [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld zonder fysieke zitting, in verband met de coronamaatregelen, en heeft de betrokken partijen gehoord via een groepsgesprek. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor twaalf maanden en om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. De moeder van de minderjarige heeft ingestemd met deze verzoeken, waarbij zij aangaf dat zij samen met de minderjarige in hechtingstherapie is en dat dit positief verloopt.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die lijdt aan ernstige gedragsproblemen zoals ADHD en een reactieve hechtingsstoornis, nog veel begeleiding en structuur nodig heeft. De kinderrechter oordeelde dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk zijn om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om te voorkomen dat hij zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling verlengd tot 25 juni 2021, evenals de machtiging voor gesloten jeugdhulp van 13 juni 2020 tot 13 december 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/595039 / JE RK 20-1058
datum uitspraak: 29 mei 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2012 te [geboorteplaats minderjarige] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 14 april 2020, ingekomen bij de griffie op
16 april 2020;
- de verklaring van 15 april 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring van 22 mei 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het COVID-19
virus tegen te gaan, zoals dat op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter op 29 mei 2020 de volgende personen gezamenlijk – in een groepsgesprek – gehoord:
- namens [voornaam minderjarige] , advocaat mr. R.I. van Haneghem;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Voorafgaand aan de telefonische zitting heeft de advocaat van [voornaam minderjarige] , mr. R.I. van Haneghem, aan de rechtbank laten dat [voornaam minderjarige] vanwege zijn problematiek in combinatie met zijn jonge leeftijd niet in staat is zich telefonisch te doen horen. Met instemming van de advocaat, de moeder en de GI ter zitting heeft de kinderrechter daarom afgezien van het telefonisch horen van [voornaam minderjarige] . De advocaat heeft namens [voornaam minderjarige] een standpunt ingenomen.
De gedragswetenschapper heeft [voornaam minderjarige] via beeldbellen kort gesproken.
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige
uitzonderlijke omstandigheden – in deze zaak voldoende is om tot een goed oordeel te
kunnen komen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft bij Bergse Bos in Rotterdam.
Bij beschikking van 25 juni 2019 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 25 juni 2020.
Bij beschikking van 13 december 2019 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot
13 juni 2020.

De verzoeken en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van twaalf maanden. Tevens heeft de GI een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft ter zitting de verzoeken gehandhaafd en kort toegelicht. Hoewel [voornaam minderjarige] met enige regelmaat kleine stapjes vooruit zet en meer naar huis mag, gaat het ook regelmatig mis. De moeder is erg gemotiveerd. Zij is samen met [voornaam minderjarige] gestart met hechtingstherapie bij Basic Trust. Er is nog een psychodiagnostisch onderzoek (PO) bij [voornaam minderjarige] verricht, zoals door de Raad eerder was geadviseerd. Dit advies van de Raad heeft de GI mogelijk over het hoofd gezien. De GI heeft ter zitting toegezegd om daar achteraan te gaan.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting ingestemd met de verzoeken van de GI. De moeder is met [voornaam minderjarige]
in hechtingstherapie en dat verloopt positief. [voornaam minderjarige] leert tijdens de therapie om de moeder
meer te volgen en om meer positieve momenten met de moeder te ervaren. Er wordt gewerkt
aan een versterking van hun band, zodat de moeder [voornaam minderjarige] kan ondersteunen bij de
traumabehandeling die na de hechtingstherapie volgt. Hoewel de moeder hoop blijft houden
dat [voornaam minderjarige] in de toekomst weer thuis komt wonen, heeft de moeder niet de verwachting dat
dat binnen een jaar al mogelijk is. Er speelt nog steeds een probleem rondom de medicatie
van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft een zeer hoge dosis medicatie nodig om het werkende effect
te behouden. Ondanks de hoge dosis die hij nu krijgt, is de medicatie nog steeds onvoldoende
effectief. [voornaam minderjarige] verblijft nu op een groep waar hij iets meer vrijheden heeft. Hoewel hij
binnen de geslotenheid een stapje vooruit heeft gezet, zijn er nog steeds momenten waarop
de groepsleiding niet weet hoe zij met [voornaam minderjarige] om moeten te gaan.

Het standpunt van de minderjarige

De advocaat heeft zich namens [voornaam minderjarige] gerefereerd aan het oordeel van de kinderrechter. De
advocaat vindt het van belang dat de GI vaart zet achter het laten verrichten van een PO.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er sprake is van forse en complexe gedragsproblemen bij [voornaam minderjarige] . Er zijn onder meer ADHD, een reactieve hechtingsstoornis. ODD en een beperkte gewetensontwikkeling bij hem vastgesteld. Daarnaast heeft hij een belast verleden. Als gevolg van zijn problematiek ervaart [voornaam minderjarige] onvoldoende basisveiligheid en heeft hij een patroon van zelfbepalend, opstandig en agressief gedrag ontwikkeld. Door een forse toename van zijn gedragsproblemen kon de veiligheid van [voornaam minderjarige] en anderen in zijn directe omgeving niet meer gewaarborgd worden. Sinds april 2019 verblijft [voornaam minderjarige] daarom in de gesloten jeugdinstelling Bergse Bos.
[voornaam minderjarige] is in januari 2020 overgeplaatst binnen Bergse Bos naar een andere groep waar hij meer vrijheden krijgt en waar een meer gezinsgerichte aanpak wordt gehanteerd. Hoewel gezien wordt dat [voornaam minderjarige] gedurende zijn verblijf bij Bergse Bos kleine stappen vooruit zet, vertoont hij zowel op de groep als tijdens zijn verlof bij de moeder nog wisselend problematisch gedrag. Gebleken is dat het [voornaam minderjarige] nog onvoldoende lukt om datgene wat hij leert, vast te houden. Daarnaast is [voornaam minderjarige] nog onvoldoende ingesteld op de juiste medicatie, waardoor sprake is van een toename van zijn gedragsproblemen en zelfbepalend gedrag op het moment dat de medicatie is uitgewerkt.
Sinds maart 2020 is [voornaam minderjarige] samen met de moeder gestart met hechtingstherapie bij Basic Trust. Daaropvolgend zal traumabehandeling worden ingezet voor [voornaam minderjarige] . De kinderrechter acht het in het belang van de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige] dat hij zijn behandeltraject binnen de kaders van de gesloten jeugdhulp kan voortzetten. Gebleken is dat [voornaam minderjarige] nog veel duidelijkheid, structuur en begrenzing vanuit zijn omgeving nodig heeft. De kinderrechter acht het verder van groot belang dat de GI voortvarend te werk gaat met het advies van de Raad om een PO te laten verrichten. Hier zal zo snel mogelijk duidelijkheid over moeten komen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255
van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet. De
kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van
twaalf maanden. Ook zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, zoals
verzocht, met ingang van 13 juni 2020 tot 13 december 2020.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 25 juni 2021;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [voornaam minderjarige] met ingang van 13 juni 2020 tot 13 december 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 juni 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.